Vertaling van "juli 1952 keine " (Duits → Nederlands) :

Im Gegensatz zu den Darlegungen der intervenierenden Parteien ist der vorlegende Richter der Auffassung, dass das Domanialgesetz vom 26. Juli 1952 keine blosse Aufsichtshandlung sei, sondern ein materielles Gesetz, das den Gemeinden und Gemeindesektionen, die in den Vorteil der ausgearbeiteten Neuregelung hätten gelangen können, Rechte verliehen habe, wobei diese Neuregelung eindeutig die Aufhebung der Nutzungsrechte beinhaltet habe.
In tegenstelling tot wat de tussenkomende partijen aanvoeren, is de verwijzende rechter van oordeel dat de domaniale wet van 26 juli 1952 geen handeling van zuiver toezicht is, maar een materiële wet die rechten heeft toegekend aan de gemeenten en de gemeentesecties die de tot stand gekomen nieuwe regeling hebben kunnen genieten, welke de opheffing van de gebruiksrechten duidelijk inhield.

« Art. 72 - Das Gesetz vom 5. März 1952 über die Zuschlagzehntel auf strafrechtliche Geldbussen, abgeändert durch die Gesetze vom 22. Dezember 1989 und 20. Juli 1991, findet keine Anwendung auf die in den Artikeln 68ter und 71 erwähnten Straftaten».
« Art. 72. De wet van 5 maart 1952, gewijzigd bij de wetten van 22 december 1989 en 20 juli 1991, betreffende de opdeciemen op de strafrechtelijke geldboeten, vindt geen toepassing op de misdrijven bedoeld in de artikelen 68ter en 71" .

« Art. 90bis - Das Gesetz vom 5. März 1952 über die Zuschlagzehntel auf strafrechtliche Geldbussen, abgeändert durch die Gesetze vom 22. Dezember 1989 und 20. Juli 1991, findet keine Anwendung auf die in Artikel 90 erwähnten Straftaten».
« Art. 90 bis. De wet van 5 maart 1952 betreffende de opdeciemen op de strafrechtelijke geldboeten gewijzigd bij de wetten van 22 december 1989 en 20 juli 1991 is niet van toepassing op de overtredingen bedoeld in artikel 90».

Verstossen die Artikel 20 und 43 des Gesetzes vom 22. Juli 1970 über die gesetzliche Flurbereinigung der Landbesitze gegen die Artikel 10 und 11 der koordinierten Verfassung in Verbindung mit Artikel 1 des Zusatzprotokolls vom 20. März 1952 zur Europäischen Konvention zum Schutze der Menschenrechte und Grundfreiheiten, unterzeichnet in Paris und genehmigt durch das Gesetz vom 13. Mai 1955, indem für die Wertminderung, die sich aus der Zuweisung von Grundstücken im Rahmen der Flurbereinigung ergibt, keine Entschädigung gezahlt werden würde, weil diese Grundstücke keinen landwirtschaftlichen Nutzwert oder Betriebswert hätten, soweit er somit angesichts der gerechten und vorherigen Entschädigung, die im gemeinen Recht den anderen Enteigneten gewährt wird, eine Diskriminierung einführt?
Schenden de artikelen 20 en 43 van de wet van 22 juli 1970 op de ruilverkaveling van landeigendommen uit kracht van de wet de artikelen 10 en 11 van de gecoördineerde Grondwet samengelezen met artikel 1 van het Aanvullend Protocol bij het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden van 20 maart 1952, ondertekend te Parijs en goedgekeurd bij wet van 13 mei 1955 doordat de minwaarde die het gevolg is van de toewijzing van gronden in het kader van de ruilverkaveling, niet zou worden vergoed omdat deze gronden geen cultuur- of bedrijfswaarde zouden hebben, in zoverre het aldus een discriminatie in het leven roept ten aanzien van de billijke en voorafgaande schadeloosstelling die, in het gemeen recht, aan de andere onteigenden wordt toegekend ?