2.1.5. Bei Verankerungen, die jeweils verschiedene Stellungen einnehmen, je nachdem, ob sie das Einsteigen von Personen in das Fahrzeug ermöglichen oder die Insassen zurückhalten sollen, gelten die Vorschriften dieser Richtlinie für Verankerungen in der tatsächlichen Benutzungsstellung.
2.1.5. wanneer het gaat om bevestigingspunten die met het oog op het instappen en het op hun plaats houden van de inzittenden verschillende posities kunnen innemen, moeten de specificaties van deze richtlijn van toepassing zijn op de bevestigingspunten in de stand waarbij de gordels de inzittenden daadwerkelijk op hun plaats houden.