6. in Artikel 21 Nrn. 5, 6 und 10 erwähnte Einkünfte, insofern sie die in den Nrn. 5, 6 und 10 dieses Artikels jeweils festgelegten Grenzen übersteigen und soweit dieser Mehrbetrag nicht Gegenstand des Mobiliensteuervorabzugs war.
6° in artikel 21, 5°, 6° en 10°, vermelde inkomsten in zoverre zij meer bedragen dan respectievelijk de in het 5°, 6° en 10°, van dat artikel bepaalde grenzen en voor zover de roerende voorheffing niet geheven is op dit meerdere.