19. stellt fest, dass die Regionalen Fischereiorganisationen und die Fischerei Partnerschaftsabkommen wichtige Beiträge zum politischen Handeln und zur Anwendung bewährter Fischereipraxis in ihren jeweiligen Zuständigkeits- bzw. Anwendungsbereichen leisten sollten und dass die EU den Standpunkt einnehmen sollte, dass bei der Erhaltung und Bewirtschaftung der Fischereien möglichst anspruchsvolle Maßstäbe gefördert werden;
19. merkt op dat de regionale organisaties voor het beheer van de visvangst en partnerschapsovereenkomsten voor de visvangst op hun respectievelijke beleidsniveaus en toepassingsgebieden een levensbelangrijke rol te vervullen hebben in beheersaangelegenheden en de aanwending van goede vangstpraktijken, en dat de EU zich tot doel moet stellen om de best mogelijke vormen van instandhouding en beheer van de visserij aan te moedigen;