Die mit dem Übereinkommen des Europarats über die Überstellung verurteilter Personen vom 21. März 1983 gewonnene Erfahrung zeigt, dass eine Beschränkung der Überstellungsmöglichkeit auf Staatsangehörige des Vollstreckungsstaats zu einer Diskriminierung jener Personen führen würde, die ihren gewöhnlichen Aufenthalt im Hoheitsgebiet des Vollstreckungsstaats haben.
Uit de ervaring die met het Verdrag van de Raad van Europa inzake de overbrenging van gevonniste personen van 21 maart 1983 is opgedaan, blijkt dat een beperking tot alleen de onderdanen van de staat van tenuitvoerlegging van de mogelijkheid tot overdracht zou leiden tot discriminatie van de personen die hun vaste woonplaats op het grondgebied van de staat van tenuitvoerlegging hebben.