4. Polymere, die nicht die in den vorstehenden Absätzen 1, 2 oder 3 vorgegebene Beschaffenheit aufweisen, sind innerhalb derselben Gliederungsstufe von Unterpositionen in jene Unterposition einzureihen, die Polymere derjenigen Monomereinheit erfaßt, die gewichtsmäßig gegenüber jeder anderen einzelnen Comonomereinheit überwiegt.
4. polymeren die niet voldoen aan hetgeen is bepaald onder 1, 2 of 3, worden ingedeeld onder de onderverdeling van de overblijvende onderverdelingen in de reeks, die polymeren omvat van die monomeereenheid die in gewicht overheerst over iedere andere afzonderlijke comonomeereenheid.