Der zweite Unterabsatz sieht die Möglichkeit einer Wartefrist von höchstens drei Jahren ab dem Zeitpunkt der Antragstellung vor, allerdings nur für jene Mitgliedstaaten, die bei Annahme der Richtlinie bereits ihre Aufnahmefähigkeit berücksichtigt haben.
De tweede alinea voorziet in een wachttijd van drie jaar vanaf de indiening van het verzoek, maar alleen voor die lidstaten die al bij de goedkeuring van de richtlijn rekening met hun opnamecapaciteit hebben gehouden.