9. merkt jedoch kritisch an, dass trotz eines sichtbaren Auftretens der Troika in den genannten Krisensituationen und eines verbesserten Krisenmanagements die Außen- und Sicherheitspolitik der EU immer noch von dem Nebeneinander von zwei Gravitationszentren bestimmt wird, dem Hohen Vertreter als Ausdruck des gemeinsamen Willens der Mitgliedstaaten und der Kommission, deren Rolle bislang stark auf die Mobilisierung der gemeinsamen Ressourcen und Instrumente reduziert ist;
9. merkt evenwel kritisch op dat ondanks het zichtbare optreden van de trojka in de genoemde crisissituaties en een verbeterd crisisbeheer het buitenlands en veiligheidsbeleid van de EU nog altijd wordt bepaald door het feit dat er twee parallelle machtcentra zijn, te weten de Hoge Vertegenwoordiger als uitdrukkingswijze van de gezamenlijke wil van de lidstaten en de Commissie, wier rol tot dusverre sterk beperkt is tot het beschikbaar stellen van gemeenschappelijke hulpbronnen en instrumenten;