Der Hof stellt jedoch fest, dass weder Artikel 142 der Verfassung noch Artikel 3 des Sondergesetzes vom 6. Januar 1989 eine unterschiedliche Frist für die Klageerhebung auf Nichtigerklärung festlegt, wenn die Klage auf einem Verstoss gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung beruht, so dass dieselbe sechsmonatige Frist auf diese Klage Anwendung findet.
Het Hof stelt evenwel vast dat noch artikel 142 van de Grondwet, noch artikel 3 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 een verschillende termijn vaststellen voor het indienen van een beroep tot vernietiging wanneer dat beroep gegrond is op de schending van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, zodat dezelfde termijn van zes maanden op dit beroep van toepassing is.