Das Analysegerät darf höchstens um ± 2 % des Ablesewerts vom Nennwert jedes Kalibrierpunktes oder, falls größer, um höchstens ± 0,3 % vom Skalenendwert abweichen.
De afwijking van de analyseapparatuur van het nominale kalibreringspunt mag niet meer bedragen dan ± 2% van de aflezing of ± 0,3% van het volledige schaalbereik, waarbij de grootste waarde van toepassing is.