Vertaling van "januar 2001 endgültig " (Duits → Nederlands) :

Ziel 3: Nach der Genehmigung des Ziel-3-EPPD am 10. Oktober 2000 wurde der Entwurf der Ergänzung zur Programmplanung vom Begleitausschuss am 30. Januar 2001 grundsätzlich gebilligt. Die endgültige Fassung wurde der Kommission am 18. April übermittelt und von dieser am 23. Mai akzeptiert.
Doelstelling 3. Na de goedkeuring van het EPD voor doelstelling 3 op 10 oktober 2000 is op 30 januari 2001 het concept-programmacomplement in beginsel goedgekeurd door het toezichtcomité. De definitieve versie is op 18 april aan de Commissie gestuurd en door deze op 23 mei aanvaard.

Dass in der Tat das Bestehen einer vertraglichen, gesetzlichen oder verordnungsrechtlichen Verpflichtung nicht ausschließt, dass ein Schaden im Sinne von Artikel 1382 des Zivilgesetzbuches vorliegt, außer wenn aus dem Inhalt oder der Tragweite des Vertrags, des Gesetzes oder der Verordnung hervorgeht, dass die vorzunehmende Ausgabe oder Leistung endgültig demjenigen obliegt, der sich dazu verpflichtet hat oder der sie ausführen muss aufgrund des Gesetzes oder der Verordnung » (Kass., 19. Februar 2001, Pas., 2001, Nr. 99; siehe ebenfalls: Kass., 30. Januar 2002, Pas., 2002, Nr. 63; 4. März 2002, Pas., 2002, Nr. 154; 9. April 2003, Pas., 2003, Nr. 235; 10. April 2003, Pas., 2003, Nr. 245; 3. Dezember 2003, Pas., 2003, Nr. 614; 23. Februar 2004, Pas., 2004, Nr. 94; 16. Januar 2006, Pas., 2006, Nr. 35; 1. Oktober 2007, Pas., 2007, Nr. 443; 18. November 2011, Pas., 2011, Nr. 625; 14. Mai 2012, Pas., 2012, Nr. 298; 3. Mai 2013, Pas., 2013, Nr. 279; 23. Oktober 2013, Pas., 2013, Nr. 543).
Dat immers het bestaan van een contractuele, wettelijke of reglementaire verplichting niet uitsluit dat schade, in de zin van artikel 1382 van het Burgerlijk Wetboek ontstaat, tenzij wanneer, blijkens de inhoud of de strekking van de overeenkomst, de wet of het reglement, de te verrichten uitgave of prestatie definitief voor rekening moet blijven van diegene die zich ertoe heeft verbonden of die ze ingevolge de wet of het reglement moet verrichten » (Cass., 19 februari 2001, Arr. Cass., 2001, nr. 99; zie eveneens Cass., 30 januari 2002, Arr. Cass., 2002, nr. 63; 4 maart 2002, Arr. Cass., 2002, nr. 154; 9 april 2003, Arr. Cass., 2003, nr. 235; 10 april 2003, Arr. Cass., 2003, nr. 245; 3 december 2003, Arr. Cass., 2003, nr. 614; 23 februari 2004, Arr. Cass., 2004, nr. 94; 16 januari 2006, Arr. Cass., 2006, nr. 35; 1 oktober 2007, Arr. Cass., 2007, nr. 443; 18 november 2011, Arr. Cass., 2011, nr. 625; 14 mei 2012, Arr. Cass., 2012, nr. 298; 3 mei 2013, Arr. Cass., 2013, nr. 279; 23 oktober 2013, Arr. Cass., 2013, nr. 543).

Dass in der Tat das Bestehen einer vertraglichen, gesetzlichen oder verordnungsrechtlichen Verpflichtung nicht ausschließt, dass ein Schaden im Sinne von Artikel 1382 des Zivilgesetzbuches vorliegt, außer wenn aus dem Inhalt oder der Tragweite des Vertrags, des Gesetzes oder der Verordnung hervorgeht, dass die vorzunehmende Ausgabe oder Leistung endgültig demjenigen obliegt, der sich dazu verpflichtet hat oder der sie ausführen muss aufgrund des Gesetzes oder der Verordnung » (Kass., 19. Februar 2001, Pas., 2001, Nr. 99; siehe ebenfalls: Kass., 30. Januar 2002, Pas., 2002, Nr. 63; 4. März 2002, Pas., 2002, Nr. 154; 9. April 2003, Pas., 2003, Nr. 235; 10. April 2003, Pas., 2003, Nr. 245; 3. Dezember 2003, Pas., 2003, Nr. 614; 23. Februar 2004, Pas., 2004, Nr. 94; 16. Januar 2006, Nr. 35; 1. Oktober 2007, Pas., 2007, Nr. 443; 18. November 2011, Pas., 2011, Nr. 625; 14. Mai 2012, Pas., 2012, Nr. 298; 3. Mai 2013, Pas., 2013, Nr. 279; 23. Oktober 2013, Pas., 2013, Nr. 543).
Dat immers het bestaan van een contractuele, wettelijke of reglementaire verplichting niet uitsluit dat schade, in de zin van artikel 1382 van het Burgerlijk Wetboek ontstaat, tenzij wanneer, blijkens de inhoud of de strekking van de overeenkomst, de wet of het reglement, de te verrichten uitgave of prestatie definitief voor rekening moet blijven van diegene die zich ertoe heeft verbonden of die ze ingevolge de wet of het reglement moet verrichten » (Cass., 19 februari 2001, Arr. Cass., 2001, nr. 99; zie eveneens : Cass., 30 januari 2002, Arr. Cass., 2002, nr. 63; 4 maart 2002, Arr. Cass., 2002, nr. 154; 9 april 2003, Arr. Cass., 2003, nr. 235; 10 april 2003, Arr. Cass., 2003, nr. 245; 3 december 2003, Arr. Cass., 2003, nr. 614; 23 februari 2004, Arr. Cass., 2004, nr. 94; 16 januari 2006, nr. 35; 1 oktober 2007, Arr. Cass., 2007, nr. 443; 18 november 2011, Arr. Cass., 2011, nr. 625; 14 mei 2012, Arr. Cass., 2012, nr. 298; 3 mei 2013, Arr. Cass., 2013, nr. 279; 23 oktober 2013, Arr. Cass., 2013, nr. 543).

Laut Artikel 12 desselben königlichen Erlasses sind unter Wertminderungen « Berichtigungen des Anschaffungswertes anderer als in vorhergehendem Absatz erwähnter Vermögensteile zu verstehen, die der Berücksichtigung endgültiger oder nicht endgültiger Wertminderungen am Bilanzstichtag dienen » (jetziger Artikel 45 Absatz 2 des vorerwähnten königlichen Erlasses vom 30. Januar 2001).
Luidens artikel 12 van hetzelfde koninklijk besluit wordt onder waardeverminderingen verstaan « correcties op de aanschaffingswaarde van de actiefbestanddelen, andere dan die vermeld in het vorige lid, om rekening te houden met al dan niet als definitief aan te merken ontwaardingen bij het afsluiten van het boekjaar » (huidig artikel 45, tweede lid, van het voormelde koninklijk besluit van 30 januari 2001).

Durch Ministerialerlass vom 8. Mai 2002 wird Herr Patrice Toussaint am 1. Januar 2001 endgültig im Dienstgrad eines Attachés ernannt.
Bij ministerieel besluit van 8 mei 2002 wordt de heer Patrice Toussaint met ingang van 1 januari 2001 in vast verband benoemd tot attaché.

Die Bezeichnung des in Artikel 108 vorgesehenen Beitrags während der obenerwähnten Vorarbeiten - « klassischer Beitrag » - deutet ebenso wie diejenige des sogenannten Zusatzbeitrags (Artikel 110), der ebenso endgültig ist, auf die Absicht des Gesetzgebers bei der Annahme von Artikel 55 des Gesetzes vom 2. Januar 2001 zur Festlegung von sozialen, Haushalts- und sonstigen Bestimmungen hin.
De kwalificatie die in de voormelde parlementaire voorbereiding is gegeven aan de heffing bedoeld in artikel 108 - de « klassieke » heffing genoemd - maakt het mogelijk voor die heffing, zoals voor de zogenaamde bijkomende heffing (artikel 110), die hetzelfde definitieve karakter vertoont, te verwijzen naar de bedoeling van de wetgever wanneer hij artikel 55 van de wet van 2 januari 2001 houdende sociale, budgettaire en andere bepalingen aannam.

Die Bezeichnung des in Artikel 226 vorgesehenen Beitrags während der obenerwähnten Vorarbeiten - « Hauptbeitrag » - deutet ebenso wie diejenige des sogenannten Zusatzbeitrags (Artikel 228), der ebenso endgültig ist, auf die Absicht des Gesetzgebers bei der Annahme von Artikel 55 des Gesetzes vom 2. Januar 2001 zur Festlegung von sozialen, Haushalts- und sonstigen Bestimmungen hin.
De kwalificatie die in de voormelde parlementaire voorbereiding is gegeven aan de heffing bedoeld in artikel 226 - « basis » - heffing genoemd - maakt het mogelijk voor die heffing, zoals voor de zogenaamde bijkomende heffing (artikel 228), die hetzelfde definitieve karakter vertoont, te verwijzen naar de bedoeling van de wetgever wanneer hij artikel 55 van de wet van 2 januari 2001 houdende sociale, budgettaire en andere bepalingen aannam.

Nach der Genehmigung des Ziel-3-EPPD am 10. Oktober 2000 wurde der Entwurf der Ergänzung zur Programmplanung vom Begleitausschuss am 30. Januar 2001 grundsätzlich gebilligt. Die endgültige Fassung wurde der Kommission am 18. April übermittelt und von dieser am 23. Mai 2001 akzeptiert.
Na de goedkeuring van het EPD voor doelstelling 3 op 10 oktober 2000 is op 30 januari 2001 het ontwerp-programmacomplement in beginsel goedgekeurd door het toezichtcomité. De definitieve versie is op 18 april aan de Commissie gestuurd en door deze op 23 mei 2001 aanvaard.

Der Ministerrat beantwortet die erste Frage, indem er hervorhebt, dass der Hof gemäss dem bereits erwähnten Urteil Nr. 97/99 davon ausgehen müsse, dass die klagenden Parteien vorläufig ihr Interesse an der Nichtigerklärung von Artikel 10 des Gesetzes vom 24. Dezember 1999 verloren hätten, und dass der Hof, falls er die Klage gegen Artikel 55 des Gesetzes vom 2. Januar 2001 abweise, werde feststellen müssen, dass die Parteien dieses Interesse endgültig verloren hätten.
De Ministerraad antwoordt op de eerste vraag dat, overeenkomstig het reeds geciteerde arrest nr. 97/99, het Hof ervan dient uit te gaan dat de verzoekende partijen hun belang bij de vernietiging van artikel 10 van de wet van 24 december 1999 voorlopig hebben verloren en dat, indien het Hof het beroep tegen artikel 55 van de wet van 2 januari 2001 verwerpt, het zal moeten vaststellen dat de partijen dat belang definitief hebben verloren.

Nach den Änderungsanträgen des Europäischen Parlaments wurde die endgültige Fassung der Leitlinien im Januar 2001 angenommen.
Met enkele aanpassingen op verzoek van het Europees Parlement is de definitieve versie van deze richtsnoeren in januari 2001 aangenomen.