(1) Jeder Mitgliedstaat erkennt bei Staatsangehörigen von Mitgliedstaaten, deren Ausbildungsnachweise den in Artikel 40 gestellten Mindestanforderungen an die Ausbildung entsprechen, jedoch gemäß Artikel 41 nur anerkannt werden müssen, wenn gleichzeitig die in Artikel 41 Absatz 2 genannte Bes
cheinigung über die Berufspraxis vorgelegt wird, die von diesen Mitgliedstaaten vor dem in Anhang V Nummer 5.5.2 aufgeführten Stichtag ausgestellten Ausbildungsnachweise der Hebamme als ausreichenden Nachweis an, wenn ihnen eine Bescheinigung darü
...[+++]ber beigefügt ist, dass die betreffende Person in den letzten fünf Jahren vor Ausstellung der Bescheinigung mindestens zwei Jahre ohne Unterbrechung tatsächlich und rechtmäßig den Beruf der Hebamme ausgeübt hat.1. Elke lidstaat erkent, ten aanzien van onderdanen van de lidstaten van wie de opleidingstitels van verloskundige aan alle in artikel 40 vastgestelde minimumopleidingseisen voldoen, maar uit hoofde van artikel 41 alleen mogen worden erkend indien ze vergezeld gaan van het in artikel 41, lid 2, bedoelde bewijs van praktijkervaring, als genoeg
zaam bewijs de door deze lidstaten vóór de in bijlage V, punt 5.5.2, bedoelde referentiedatum afgegeven opleidingstitels, op voorwaarde dat zij vergezeld gaan van een verklaring waarin wordt bevestigd dat de houders ervan de betrokken werkzaamheden tijdens de vijf jaar die aan de afgifte van de verkl
...[+++]aring voorafgaan gedurende ten minste drie opeenvolgende jaren daadwerkelijk en op wettige wijze hebben uitgeoefend.