In der dem Gerichtshof zur Prüfung unterbreiteten und in B.2 präzisierten Hypothese von Kindern, die vor de
m Inkrafttreten des Gesetzes vom 1. Juli 2006 geboren sind, und der Entdeckung der biologischen Vaterschaft eines Dritten mehr als ein Jahr nac
h dem Inkrafttreten dieses Gesetzes, hat der Ehemann das Recht, seine Vaterschaft aufgrund der in Artikel 25 § 4 des Gesetzes vom 1. Juli 2006 vorgesehenen Übergangsbestimmung anzufechten, und hat der Mann, der die Vaterschaft für sich in Anspruch nimmt, ebenfalls das Recht, die Vaterschaf
...[+++]t des Ehemannes anzufechten, nicht aufgrund der in Artikel 25 § 1 dieses Gesetzes aufgenommenen Übergangsbestimmung, sondern durch die unmittelbare Anwendung von Artikel 318 § 2 Absatz 1 des Zivilgesetzbuches.In de aan de toetsing van het Hof voorgelegde hypothese, zoals gepreciseerd in B.2, van kinderen die zijn geboren vóór de inwerkingtreding van de wet van 1 juli 2006 en van de ontdekking, meer dan één jaar na de inwerkingtreding van die wet, v
an het biologische vaderschap van een derde, heeft de echtgenoot het recht zijn vaderschap te betwisten op grond van de overgangsbepaling waarin artikel 25, § 4, van de wet van 1 juli 2006 voorziet, en heeft de man die het vaderschap opeist, eveneens het recht het vaderschap van de echtgenoot te betwisten, niet op grond van de in artikel 25, § 1, van die wet opgenomen overgangsbepaling, maar door de
...[+++] onmiddellijke toepassing van artikel 318, § 2, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek.