14. weist darauf hin, dass vorrangiges Ziel der Kohäsionspolitik die Verringerung der wirtschaftlichen, sozialen und territorialen Ungleichheiten bleibt, und ist der Ansicht, dass Energieeffizienzstrategien diesem Ziel nicht zuwiderlaufen sollten; hebt hervor, dass einige der ärmsten Regionen der EU möglicherweise andere Prioritäten haben und Investitionen in anderen Bereichen dringender benötigen; betont, dass die Stärke der Kohäsionspolitik in ihrer Flexibilität und der dezentralen Mittelverwaltung auf lokaler Ebene liegt;
14. wijst erop dat het prioritaire doel van het cohesiebeleid blijft bestaan in het reduceren van de sociaaleconomische en territoriale verschillen tussen de regio's en is van mening dat de beleidsmaatregelen op het gebied van energie-efficiëntie hie
raan niets mogen veranderen; onderstreept dat een aantal van de armste regio's in de EU mogelijkerwijs andere prioriteiten hebben en
in eerste instantie investeringen behoeven op andere gebieden; onderstreept dat de kracht van het c
ohesiebeleid zit in ...[+++]zijn flexibiliteit en het gedecentraliseerde beheer van de middelen op lokaal niveau;