Traduction de «internen politik anbelangt » (Allemand → Néerlandais) :

23. weist darauf hin, dass in Artikel 208 des Vertrags über die Arbeitsweise der Europäischen Union (AEUV) der Grundsatz der Politikkohärenz im Interesse der Entwicklung verankert ist, und hebt hervor, dass es zu Spannungen zwischen diesem Grundsatz einerseits und dem umfassenden Ansatz für die Krisenbewältigung außerhalb der EU andererseits kommen könnte; betont, dass das wichtigste Ziel der Entwicklungspolitik der EU die Beseitigung der Armut ist und dass es daher von wesentlicher Bedeutung ist, dass die Ziele zur Bekämpfung der Armut in der Außenpolitik der EU nicht marginalisiert werden und dass der zivile Charakter der Entwicklungszusammenarbeit nicht durch den umfassenden Ansatz untergraben wird; zeigt sich darüber besorgt, dass aus dem integrierten Ansatz zur Verfolgung der außenpolitischen Ziele möglicherweise der Druck erwachsen könnte, Entwicklungshilfe vorrangig in Regionen mit strategischer Priorität zu leisten; nimmt die Tatsache zur Kenntnis, dass die Hohe Vertreterin/Vizepräsidentin der Kommission und der Präsident der Kommission durch die gemeinsame Mitteilung mit der Verantwortung betraut werden, in den Außenbeziehungen eine strategische und operative Kohärenz sicherzustellen, auch was die externen Auswirkungen der internen Politik anbelangt; fordert die Hohe Vertreterin/Vizepräsidentin der Kommission und den Präsidenten der Kommission auf, sich in diesem Sinne zu engagieren;
23. herinnert eraan dat in artikel 208 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) het beginsel van een coherent ontwikkelingsbeleid is vastgesteld, en wijst er met klem op dat er een spanningsveld zouden kunnen ontstaan tussen dit beginsel enerzijds en de alomvattende aanpak van crisisbeheer buiten de EU anderzijds; benadrukt dat de uitbanning van armoede het voornaamste doel van het EU-ontwikkelingsbeleid vormt, en dat het daarom van essentieel belang is dat doelstellingen op het vlak van armoedebestrijding niet worden verwaarloosd in het buitenlandse beleid van de EU en dat de alomvattende aanpak geen afbreuk doet aan het civiele karakter van ontwikkelingssamenwerking; maakt zich zorgen dat de geïntegreerde verwezenlijking van doelstellingen op het gebied van buitenlands beleid tot druk kan leiden om ontwikkelingshulp toe te wijzen aan gebieden van strategische prioriteit; neemt kennis van het feit dat de HV/VV en de voorzitter van de Commissie in de gezamenlijke mededeling de verantwoordelijkheid krijgen toevertrouwd om voor strategische en operationele samenhang in externe betrekkingen te zorgen, ook met betrekking tot de externe effecten van het interne beleid; roept de HV/VV en de voorzitter van de Commissie op deze verantwoordelijkheid op zich te nemen;

5. weist darauf hin, dass in Artikel 208 des Vertrags über die Arbeitsweise der Europäischen Union (AEUV) der Grundsatz der Politikkohärenz im Interesse der Entwicklung festgelegt wird, und hebt hervor, dass es zu Spannungen zwischen dem Grundsatz der Politikkohärenz im Interesse der Entwicklung einerseits und dem umfassenden Ansatz für die Krisenbewältigung außerhalb der EU andererseits kommen könnte; betont, dass das wichtigste Ziel der Entwicklungspolitik der EU in der Beseitigung der Armut liegt und dass es daher von wesentlicher Bedeutung ist, dass die Ziele zur Bekämpfung der Armut in der Außenpolitik der EU nicht marginalisiert werden und dass der zivile Charakter der Entwicklungszusammenarbeit nicht durch den umfassenden Ansatz untergraben wird; zeigt sich über den Druck besorgt, der sich aus dem integrierten Ansatz zur Verfolgung der außenpolitischen Ziele möglicherweise ergeben könnte, demzufolge die Entwicklungshilfe Regionen mit strategischer Priorität zuzuführen ist; nimmt die Tatsache zur Kenntnis, dass die Hohe Vertreterin der Union für Außen- und Sicherheitspolitik/Vizepräsidentin der Kommission und der Präsident der Kommission durch die gemeinsame Mitteilung mit der Verantwortung betraut werden, in den Außenbeziehungen eine strategische und operative Kohärenz sicherzustellen, auch was die externen Auswirkungen der internen Politik anbelangt; fordert die Hohe Vertreterin der Union für Außen- und Sicherheitspolitik/Vizepräsidentin der Kommission und den Präsidenten der Kommission auf, sich in diesem Sinne zu engagieren;
5. herinnert eraan dat in artikel 208 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) het beginsel beleidscoherentie voor ontwikkeling is vastgesteld, en wijst er met klem op dat er een spanningsveld zouden kunnen ontstaan tussen dit beginsel enerzijds en de alomvattende aanpak van crisisbeheer buiten de EU anderzijds; benadrukt dat de uitbanning van armoede het voornaamste doel van het EU-ontwikkelingsbeleid vormt, en dat het daarom van essentieel belang is dat doelstellingen op het vlak van armoedebestrijding niet worden verwaarloosd in het buitenlandse beleid van de EU en dat de alomvattende aanpak geen afbreuk doet aan het civiele karakter van ontwikkelingssamenwerking; maakt zich zorgen dat de geïntegreerde verwezenlijking van doelstellingen op het gebied van buitenlands beleid tot druk kan leiden om ontwikkelingshulp toe te wijzen aan gebieden van strategische prioriteit; neemt kennis van het feit dat de HV/VV en de voorzitter van de Commissie in de gezamenlijke mededeling de verantwoordelijkheid krijgen toevertrouwd om voor strategische en operationele samenhang in externe betrekkingen te zorgen, ook met betrekking tot de externe effecten van het interne beleid; roept de HV/VV en de voorzitter van de Commissie op deze verantwoordelijkheid op zich te nemen;