Bezüglich des Umstandes, dass die Bedingung des Wohnortes auf dem Willen des Gesetzgebers beruhen würde, eine interne Kohärenz des Systems der Sozialhilfe zu gewährleisten, stellt der Hof fest, dass die Artikel 68bis bis 68quater des ÖSHZ-Gesetzes, die sich auf Vorschüsse auf Unterhaltsgeld und die Beitreibung dieses Unterhaltsgeldes bezogen, durch Artikel 30 des Gesetzes vom 21. Februar 2003 zur Einführung eines Dienstes für Unterhaltsforderungen beim FÖD Finanzen aufgehoben wurden (Belgisches Staatsblatt, 28. März 2003).
Ten aanzien van het feit dat de voorwaarde van woonplaats haar bestaansreden zou vinden in de wil van de wetgever om een interne samenhang te verzekeren van het stelsel van maatschappelijke dienstverlening, stelt het Hof vast dat de artikelen 68bis en 68quater van de organieke O.C. M.W.-wet, betreffende de voorschotten op de onderhoudsgelden en de invordering van die gelden, bij artikel 30 van de wet van 21 februari 2003 tot oprichting van een Dienst voor alimentatievorderingen bij de FOD Financiën zijn opgeheven (Belgisch Staatsblad , 28 maart 2003).