Die klagenden Parteien bemängeln, dass die angefochtene Bestimmung einen Verstoss gegen das Legalitätsprinzip in Strafsachen, den Grundsatz der Gleichheit und Nichtdiskriminierung, das Recht auf Achtung des Privatlebens und das Recht auf rechtlichen Beistand im Sinne der Verfassung sowie internationaler Verträge beinhalte.
De verzoekende partijen verwijten de bestreden bepaling dat ze een schending inhoudt van het legaliteitsbeginsel in strafzaken, van het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie, van het recht op eerbiediging van het privé-leven en van het recht op juridische bijstand zoals gewaarborgd door de Grondwet en door internationale verdragen.