Die Kontrolle staatlicher Beihilfen besteht daher darin, zwischen ihren negativen Auswirkungen auf den Wettbewerb und ihren positiven Auswirkungen auf Ziele im gemeinsamen Interesse abzuwägen, wobei die voraussichtlichen Vorteile für das gemeinsame Interesse größer als die Wettbewerbsverzerrungen sein müssen.
Het toezicht op staatssteun bestaat dus in het vinden van een evenwicht tussen de negatieve effecten ervan op de mededinging en de positieve effecten voor het gemeenschappelijk belang, waarbij de veronderstelde voordelen voor het algemeen belang groter moeten zijn dan de verstoringen van de mededinging.