Wenn die eigene Bonität eines Instituts die aufgrund von Marktindizes festgesetzten Zinssätze, die auch als Grundlage für die Vergütung von Instrumenten des zusätzlichen Kernkapitals oder des Ergänzungskapitals des betreffenden Instituts dienen, maßgeblich bestimmt, ergeben sich aufsichtliche Bedenken in Bezug auf die Korrelation zwischen den Ausschüttungen auf das Instrument und der Bonität des Instituts.
Wanneer de eigen kredietwaardigheid van de instelling invloed uitoefent op de door marktindices bepaalde tarieven die ook als referentiebasis voor de vaststelling van vergoedingen voor aanvullend-tier 1- en tier 2-instrumenten van die instelling dienen, leidt dit tot prudentiële bezwaren aangaande de correlatie tussen uitkeringen op de betrokken instrumenten en de kredietwaardigheid van de instelling.
