Ein solches Ersuchen ist überfluessig, wenn die nationale Behörde "anhand der Maßstäbe, die gemäß den in der Rechtsprechung des EuGH und des Gerichts erster Instanz aufgestellten Kriterien sowie in den Verordnungen und Entscheidungen der Kommission entwickelt worden sind, zu dem Schluß gelangt, daß für die streitige Absprache keine Einzelfreistellung gewährt werden kann" (36).
Deze vraag naar het oordeel van de Commissie is overbodig wanneer de nationale autoriteit "aan de hand van de criteria die in de rechtspraak van het Hof van Justitie en in die van het Gerecht van eerste aanleg alsmede in de verordeningen- en beschikkingenpraktijk van de Commissie besloten liggen" "de zekerheid heeft verkregen dat een individuele vrijstelling voor de betrokken mededingingsregeling niet mogelijk is" (36).