22. ist der Ansicht, dass regionale Beihilfen und staatliche In
vestitionsbeihilfen einander ergänzen und zur Förderung des wirtschaftlichen und sozialen Zusammenhalts auf weniger entwickelte Regionen
ausgerichtet werden sollten; vertritt die Auffassung, dass andernfalls nur das Wachstum der besser entwickelten Regionen und Länder gefördert würde; ist der Ansicht, dass regionale Hilfsprogramme, wann i
mmer sie staatliche Innovationsbeihilfen ergänzen, ...[+++] nicht gegen die Regelungen des Binnenmarktes und des Wettbewerbs verstoßen dürfen; betont darüber hinaus, dass der Festlegung und Gewährung von staatlichen Innovationsbeihilfen für KMU in Regionen, für die der Zugang zur Innovation von entscheidendem Stellenwert ist, besondere Bedeutung beigemessen werden sollte; 22. is van oordeel dat regionale staatssteun
en staatssteun voor innovatie complementair zijn en op
minder ontwikkelde regio's moeten zijn gericht teneinde de economische en sociale cohesie te bevorderen; is van mening dat dergelijke steun anders alleen ten goede zou komen aan de groei van de meer ontwikkelde regio's en landen; meent dat regionale steunregelingen, telkens als ze ten opzichte van staatsteun voor innovatie een aanvullend karakter dragen, met de regels op de interne markt en de concurrentie verenig
...[+++]baar moeten zijn; meent verder dat er bijzondere aandacht geschonken moet worden aan de omschrijving van staatsteun voor innovatie en zijn beschikbaarheid voor plaatselijke KMO's, waar mogelijkheden om zich te vernieuwen van levensbelang voor zijn;