Vertaling van "innovation führen können " (Duits → Nederlands) :

weist darauf hin, dass standardisierte Tests und quantitative Ansätze der Rechenschaftslegung im Bildungswesen allenfalls einen kleinen Ausschnitt traditioneller Kompetenzen erfassen und dazu führen können, dass Schulen den Lehrplan auf den Prüfungsstoff eingrenzen müssen und dadurch die der Bildung innewohnenden Werte ausklammern; stellt fest, dass die allgemeine und berufliche Bildung eine wichtige Rolle für die Heranbildung ethischer und bürgerlicher Tugenden und der Menschlichkeit spielt und dass die Arbeit der Lehrkräfte und die Erfolge der Lernenden in diesem Bereich in Testergebnissen nicht erfasst werden; betont in diesem Zusammenhang die große Bedeutung von Flexibilität, Innovation und Kreativität im Bildungsumfeld, da hierdurch die Unterrichtsqualität und die Bildungsziele besser erreicht werden können.
vestigt de aandacht op het feit dat gestandaardiseerde tests en kwantitatieve benaderingen van de onderwijsaansprakelijkheid in het beste geval een nauwe bandbreedte aan traditionele vaardigheden meten en ertoe kunnen leiden dat scholen de lessyllabi moeten aanpassen aan het testmateriaal, zodat de intrinsieke waarden van onderwijs worden verwaarloosd; wijst erop dat onderwijs en opleiding een belangrijke rol spelen voor het ontwikkelen van ethische en burgerlijke waarden en van menselijkheid, terwijl het werk van leraren en de prestaties van leerlingen op dit gebied in testresultaten niet naar voren komen; wijst in verband hiermee op het feit dat in onderwijsomgevingen flexibiliteit, innovatie en creativiteit nodig zijn, die de leerkwaliteit en de onderwijsprestaties kunnen stimuleren.

Wettbewerbsfähigere und besser integrierte Produktmärkte werden auch zu mehr Innovation führen und können dazu beitragen, das Anpassungstempo und die Widerstandsfähigkeit gegenüber wirtschaftlichen Erschütterungen in einzelnen Mitgliedstaaten und in der Union insgesamt zu erhöhen.
Beter concurrerende en beter geïntegreerde productmarkten zullen voor meer innovatie zorgen en kunnen bijdragen tot een hogere aanpassingssnelheid en grotere veerkracht bij economische schokken in de afzonderlijke lidstaten en de Unie als geheel.

Trotz ihres großen Anteils an Wirtschaft und Beschäftigung und ihres signifikanten Innovationspotenzials sehen sich KMU mit verschiedenartigen Problemen konfrontiert, die dazu führen, dass sie ihre Innovationstätigkeit und Wettbewerbsfähigkeit kaum steigern können; hierzu gehören zu geringe finanzielle Mittel und fehlender Zugang zu Finanzierung, mangelnde Fähigkeiten beim Innovationsmanagement, Schwachstellen beim Netzwerken und bei der Kooperation mit externen Partnern sowie unzureichende Nutzung öffentlicher Aufträge für die Förderung von Innovation bei KMU.
Ondanks hun belangrijke aandeel in de economie en werkgelegenheid en significante innovatiepotentieel ondervinden kleine en middelgrote ondernemingen allerlei problemen bij hun streven innovatiever en concurrerender te werken, waaronder het ontbreken van financiële middelen en toegang tot financiering, een gebrek aan expertise op het gebied van innovatiebeheer, onvoldoende networking en samenwerking met externe actoren en onvoldoende gebruik van overheidsopdrachten om innovatie bij KMO's te bevorderen.

Auf der anderen Seite können horizontale Vereinbarungen aber auch zu Wettbewerbsproblemen führen, wenn sie sich in Bezug auf Preise, Produktionsmenge, Innovation oder Produktvielfalt und –qualität negativ auf den Markt auswirken.
Horizontale samenwerking kan echter ook tot mededingingsproblemen leiden als zij de markt negatief beïnvloed met betrekking tot prijzen, productie, innovatie of diversiteit en kwaliteit van producten.

159. nimmt die Ergebnisse des Europäischen Innovationsanzeigers 2009 zur Kenntnis, denen zufolge die Wirtschafts- und Finanzkrise in einzelnen Ländern und Regionen unverhältnismäßige Auswirkungen haben wird, was die Verwirklichung des Ziels der Konvergenz in Frage stellt; weist besorgt darauf hin, dass die derzeitigen Haushaltseinschränkungen, die den Mitgliedstaaten auferlegt wurden, zu umfangreichen Investitionskürzungen in den Bereichen Wissenschaft, Technologie und Innovation führen können, was nachteilige Folgen haben könnte; teilt die Auffassung, dass die Initiative „Innovationsunion“ alle Länder und Regionen umfassen muss und dass ein „Innovationsgefälle“ zwischen Ländern und Regionen mit stärkerer und anderen mit geringerer Innovationstätigkeit verhindert werden muss;
159. neemt kennis van de conclusies van het Europees Innovatiepanel van 2009 op grond waarvan de economische en financiële crisis in de diverse landen en regio's disproportionele gevolgen heeft, hetgeen de convergentiedoelstelling in gevaar brengt; wijst erop dat de huidige begrotingsbesnoeiingen die de lidstaten zijn opgelegd tot een verdere beperking van de investeringen in wetenschappelijke en technische informatiediensten kunnen leiden, met alle uiterst negatieve gevolgen van dien; deelt de mening dat het initiatief „Innovatie-Unie” alle landen en regio's moet omvatten en dat voorkomen moet worden dat er een „innovatiekloof” ontstaat tussen landen en regio's die meer of minder innoveren;

Ich bin besorgt darüber, dass die derzeitigen Haushaltseinschränkungen, die den Mitgliedstaaten auferlegt wurden, zu umfangreichen Investitionskürzungen in den Bereichen Forschung und Innovation führen können, was eindeutig nachteilige Folgen für das Wachstum und die Wettbewerbsfähigkeit Europas haben könnte.
Ik vrees dat de huidige begrotingsbesnoeiingen die de lidstaten zijn opgelegd tot een verdere beperking van de investeringen in onderzoek en innovatie kunnen leiden, met alle uiterst negatieve gevolgen voor de Europese groei en concurrentiekracht van dien.

159. nimmt die Ergebnisse des Europäischen Innovationsanzeigers 2009 zur Kenntnis, denen zufolge die Wirtschafts- und Finanzkrise in einzelnen Ländern und Regionen unverhältnismäßige Auswirkungen haben wird, was die Verwirklichung des Ziels der Konvergenz in Frage stellt; weist besorgt darauf hin, dass die derzeitigen Haushaltseinschränkungen, die den Mitgliedstaaten auferlegt wurden, zu umfangreichen Investitionskürzungen in den Bereichen Wissenschaft, Technologie und Innovation führen können, was nachteilige Folgen haben könnte; teilt die Auffassung, dass die Initiative „Innovationsunion“ alle Länder und Regionen umfassen muss und dass ein „Innovationsgefälle“ zwischen Ländern und Regionen mit stärkerer und anderen mit geringerer Innovationstätigkeit verhindert werden muss;
159. neemt kennis van de conclusies van het Europees Innovatiepanel van 2009 op grond waarvan de economische en financiële crisis in de diverse landen en regio's disproportionele gevolgen heeft, hetgeen de convergentiedoelstelling in gevaar brengt; wijst erop dat de huidige begrotingsbesnoeiingen die de lidstaten zijn opgelegd tot een verdere beperking van de investeringen in wetenschappelijke en technische informatiediensten kunnen leiden, met alle uiterst negatieve gevolgen van dien; deelt de mening dat het initiatief "Innovatie-Unie" alle landen en regio's moet omvatten en dat voorkomen moet worden dat er een "innovatiekloof" ontstaat tussen landen en regio's die meer of minder innoveren;

11. nimmt die Ergebnisse des Europäischen Innovationsanzeigers 2009 zur Kenntnis, denen zufolge die Wirtschafts- und Finanzkrise in einzelnen Ländern und Regionen unverhältnismäßige Auswirkungen haben wird, was die Verwirklichung des Ziels der Konvergenz in Frage stellt; weist besorgt darauf hin, dass die derzeitigen Haushaltseinschränkungen, die den Mitgliedstaaten auferlegt wurden, zu umfangreichen Investitionskürzungen in den Bereichen Wissenschaft, Technologie und Innovation führen können, was sehr nachteilige Folgen haben könnte; teilt die Auffassung, dass die Initiative „Innovationsunion“ alle Länder und Regionen umfassen muss und dass ein „Innovationsgefälle“ zwischen Ländern und Regionen mit stärkerer und anderen mit geringerer Innovationstätigkeit verhindert werden muss;
11. neemt kennis van de conclusies van het Europees Innovatiepanel van 2009 op grond waarvan de economische en financiële crisis in de diverse landen en regio's disproportionele gevolgen heeft, hetgeen de convergentiedoelstelling in gevaar brengt; wijst erop dat de huidige begrotingsbesnoeiingen die de lidstaten zijn opgelegd tot een verdere beperking van de WTI-investeringen kunnen leiden, met alle uiterst negatieve gevolgen van dien; deelt de mening dat het initiatief "Unie van de Innovatie" alle landen en regio's moet omvatten en dat voorkomen moet worden dat er een "innovatiekloof" ontstaat tussen landen en regio's die meer of minder innoveren;

stellt fest, dass, zwar die Endkundenstrompreise in Europa für kleine und mittlere industrielle und gewerbliche Kunden und private Verbraucher in vielen Mitgliedstaaten relativ hoch sind, Investitionen in die Energieeffizienz die Wettbewerbsfähigkeit der europäischen Unternehmen allerdings fördern und die Energiekosten für private Verbraucher senken können; hebt jedoch hervor, dass sich die Stromrechnung in der EU im Schnitt zu einem Drittel aus indirekten, staatlich induzierten Steuern und Abgaben für private Haushalte zusammensetzt, die — sofern es sich um feste Rechnungsbestandteile handelt — den Verbrauchern Schwierigkeiten bereiten können, sich die Vorteile des Energiesparens zu Nutzen zu machen, und zudem zur Energiearmut beitragen; weist darauf hin, dass Abgaben zur Finanzierung der europäischen Klima- und Energiepolitik den geringsten Teil der Rechnungen ausmachen; unterstreicht ferner, dass hohe Energiepreise in der EU zu Unterschieden bei den Energiepreisen zwischen den EU-Mitgliedstaaten und ihren wichtigsten Wettbewerbern in weiten Teilen der Welt führen, wodurch die Wettbewerbsfähigkeit der energieintensiven Branchen in Europa beeinträchtigt wird; weist darauf hin, dass Innovation auch mit höheren Investitionen in die Energieeffizienz steigt, wodurch die EU-Industrie eine führende Rolle in der Welt einnehmen wird.
wijst erop dat ondanks het feit dat de Europese stroomtarieven voor kleine en middelgrote industriële en commerciële afnemers en particulieren in veel lidstaten relatief hoog zijn, het investeren in energie-efficiëntie het concurrentievermogen van het Europese bedrijfsleven kan versterken en de energiekosten voor particulieren kan verlagen; onderstreept echter dat de stroomrekening voor particuliere huishoudens in de EU gemiddeld voor een derde bestaat uit indirecte belastingen en heffingen van overheidswege, waardoor het bij facturering als vaste bedragen voor de consument lastig wordt de voordelen van energiebesparing te voelen, en energiearmoede in de hand wordt gewerkt; merkt op dat heffingen ter financiering van het Europese klimaat- en energiebeleid het kleinste deel van de rekening vormen; onderstreept dat de hoge energieprijzen in de EU resulteren in een verschil in energieprijzen tussen de lidstaten van de EU en onze belangrijkste concurrenten in grote delen van de wereld, waardoor het concurrentievermogen van Europese energie-intensieve bedrijven wordt aangetast; merkt op dat innovatie ook toeneemt naarmate er meer wordt geïnvesteerd in energie-efficiëntie, hetgeen de EU-industrie op een vooraanstaande positie in de wereld plaatst.