(4) Die für die Gruppenabwicklung zuständige Behörde teilt dem Abwicklungskollegium unter Berücksichtigung von Absatz 3 den Beginn der Viermonatsfrist mit, innerhalb derer die Einigung über die gemeinsame Entscheidung über den Gruppenabwicklungsplan und die Abwicklungsfähigkeitsbewertung gemäß Artikel 13 Absatz 4 der Richtlinie 2014/59/EU zu erzielen ist.
4. De afwikkelingsautoriteit op groepsniveau deelt, rekening houdend met lid 3, het afwikkelingscollege de aanvangsdatum mee van de termijn van vier maanden om tot een gezamenlijk besluit over het groepsafwikkelingsplan en de beoordeling van de afwikkelbaarheid te komen in overeenstemming met artikel 13, lid 4, van Richtlijn 2014/59/EU.