Traduction de «inhabern einer gesetzlichen » (Allemand → Néerlandais) :

Art. 14. Die in Artikel 3 des Königlichen Erlasses vom 25. November 1991 erwähnten Inhaber einer den Inhabern des gesetzlichen Diploms eines Lizentiaten der Zahnheilkunde vorbehaltenen Berufsbezeichnungen sind befugt, sämtliche Eingriffe der ästhetischen Chirurgie oder der nicht chirurgischen ästhetischen Medizin im intraoralen Bereich vorzunehmen.
Art. 14. De houders van een van de in artikel 3 van het koninklijk besluit van 25 november 1991 bedoelde bijzondere beroepstitels voorbehouden aan de houders van een wettelijk diploma van licentiaat in de tandheelkunde zijn bevoegd om alle esthetisch-heelkundige of niet-heelkundige esthetisch-geneeskundige ingrepen in de intra-orale regio uit te voeren.

Artikel 14 des Gesetzes bestimmt, dass die Inhaber einer besonderen Berufsbezeichnung im Sinne von Artikel 3 des königlichen Erlasses vom 25. November 1991 « zur Festlegung der Liste der besonderen Berufsbezeichnungen, die den Fachkräften für Heilkunde, Zahnheilkunde einbegriffen, vorbehalten sind », die den Inhabern des gesetzlichen Diploms eines Lizentiaten der Zahnheilkunde vorbehalten sind, befugt sind, alle ästhetisch-chirurgischen oder nicht chirurgischen ästhetisch-medizinischen Eingriffe im intraoralen Bereich vorzunehmen.
Artikel 14 van de wet bepaalt dat de houders van een van de in artikel 3 van het koninklijk besluit van 25 november 1991 « houdende de lijst van bijzondere beroepstitels voorbehouden aan de beoefenaars van de geneeskunde, met inbegrip van de tandheelkunde » bedoelde bijzondere beroepstitels voorbehouden aan de houders van een wettelijk diploma van licentiaat in de tandheelkunde bevoegd zijn om alle esthetisch-heelkundige of niet-heelkundige esthetisch-geneeskundige ingrepen in de intra-orale regio uit te voeren.

« Ist Artikel 1370 Nr. 1 des Gerichtsgesetzbuches, der bestimmt, dass ' Besitzklagen [.] nur unter den nachstehenden Bedingungen zulässig: 1. Es handelt sich um unbewegliche Güter oder [dingliche] Rechte an unbeweglichen Gütern, die durch Verjährung erworben werden können ', vereinbar mit den in den Artikeln 10 und 11 der Verfassung verankerten Grundsätzen der Gleichheit und Nichtdiskriminierung, indem er den Inhabern einer gesetzlichen oder vertraglich geregelten Dienstbarkeit des Wegerechts den Besitzschutz entzieht, während dieser in der Regel für alle Inhaber dinglicher Rechte an unbeweglichen Gütern erworben ist und die Klage auf Wiedererlangung des Besitzes dem einfachen Inhaber einer Immobilie offen steht, während kein Ersitzen möglich ist; ist dieser Ausschluss gerechtfertigt im Hinblick auf das Ziel und den Gegenstand der Norm?
« Is artikel 1370, 1°, van het Gerechtelijk Wetboek, dat bepaalt dat ' bezitsvorderingen [.] slechts [worden] toegelaten onder de volgende voorwaarden : 1° mits het gaat om onroerende goederen of onroerende [zakelijke] rechten die verkregen kunnen worden door verjaring ', bestaanbaar met de beginselen van gelijkheid en niet-discriminatie die zijn gewaarborgd bij de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, doordat het de houders van een wettelijke of conventionele erfdienstbaarheid van uitweg bezitsbescherming ontzegt terwijl die in de regel aan alle houders van onroerende zakelijke rechten toekomt en terwijl, overigens, de vordering tot herstel in het bezit openstaat voor de gewone houder van een onroerend goed terwijl hij dat niet door verjaring kan verkrijgen; is die uitsluiting verantwoord in het licht van het doel en het onderwerp van de norm ?

« Ist Artikel 1370 Nr. 1 des Gerichtsgesetzbuches, der bestimmt, dass ' Besitzklagen [.] nur unter den nachstehenden Bedingungen zulässig : 1. Es handelt sich um unbewegliche Güter oder dingliche Rechte an unbeweglichen Gütern, die durch Verjährung erworben werden können ', vereinbar mit den in den Artikeln 10 und 11 der Verfassung verankerten Grundsätze der Gleichheit und Nichtdiskriminierung, indem er den Inhabern einer gesetzlichen oder vertraglich geregelten Dienstbarkeit des Wegerechts den Besitzschutz entzieht, während dieser in der Regel für alle Inhaber dinglicher Rechte an unbeweglichen Gütern erworben ist und die Klage auf Wiedererlangung des Besitzes dem einfachen Inhaber einer Immobilie offen steht, während kein Ersitzen möglich ist; ist dieser Ausschluss gerechtfertigt im Hinblick auf das Ziel und den Gegenstand der Norm?
« Is artikel 1370, 1°, van het Gerechtelijk Wetboek, dat bepaalt dat ' bezitsvorderingen [.] slechts [worden] toegelaten onder de volgende voorwaarden : 1° mits het gaat om onroerende goederen of onroerende [zakelijke] rechten die verkregen kunnen worden door verjaring ', bestaanbaar met de beginselen van gelijkheid en niet-discriminatie die zijn gewaarborgd bij de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, doordat het de houders van een wettelijke of conventionele erfdienstbaarheid van uitweg bezitsbescherming ontzegt terwijl die in de regel aan alle houders van onroerende zakelijke rechten toekomt en terwijl, overigens, de vordering tot herstel in het bezit openstaat voor de gewone houder van een onroerend goed terwijl hij dat niet door verjaring kan verkrijgen; is die uitsluiting verantwoord in het licht van het doel en het onderwerp van de norm ?