Boost Your Productivity!Translate documents (Ms-Word, Ms-Excel, ...) faster and better thanks to artificial intelligence!
https://pro.wordscope.com
https://blog. wordscope .com
Abblättern infolge Schwindung
Abplatzen infolge Schwindung
Aplastische Anämie
Aussetzung der Durchführung der angefochtenen Handlung
Aussetzung des Vollzugs
Aussetzung des angefochtenen Verwaltungsaktes
Blutarmut infolge Störung der Blutbildung

Vertaling van "infolge des angefochtenen " (Duits → Nederlands) :

TERMINOLOGIE
Abblättern infolge Schwindung | Abplatzen infolge Schwindung

bladering door krimping


Aussetzung der Durchführung der angefochtenen Handlung | Aussetzung des Vollzugs

opschorting van tenuitvoerlegging van een handeling


Aussetzung des angefochtenen Verwaltungsaktes

opschorting van de tenuitvoerlegging van het betwiste besluit


aplastische Anämie | Blutarmut infolge Störung der Blutbildung

aplastische anemie | bloedarmoede door tekort aan rode bloedlichaampjes


vorübergehende Arbeitslosigkeit infolge technischer Störungen

tijdelijke werkloosheid ingevolge technische stoornis


vorübergehende Arbeitslosigkeit infolge ungünstiger Witterung

tijdelijke werkloosheid ingevolge slecht weer


Abwesenheit ohne Lohnfortzahlung infolge eines prophylaktischen Urlaubs

afwezigheid zonder behoud van loon ingevolge profylactisch verlof
IN-CONTEXT TRANSLATIONS
Die zwei von den klagenden Parteien der Klageschrift hinzugefügten E-Mails, in denen zwei Gaststättenbetriebe angeben, dass sie einen Werbevorschlag eines Kooperationsverbandes von lokalen Rundfunkanstalten nicht annehmen würden, weil diese ihnen keine Sicherheit über ihren Fortbestand bieten könnten, reichen nicht aus, um nachzuweisen, dass die klagenden Parteien infolge der angefochtenen Bestimmungen kurzfristig nicht mehr überlebensfähig seien.

De twee door de verzoekende partijen aan het verzoekschrift toegevoegde e-mails waarin twee horecazaken aangeven dat zij niet ingaan op een reclamevoorstel van een samenwerkingsverband van lokale radio-omroeporganisaties, omdat die hun geen zekerheid kunnen geven over hun voortbestaan, volstaan niet om aan te tonen dat de verzoekende partijen als gevolg van de bestreden bepalingen op korte termijn niet meer levensvatbaar zijn.


Wenngleich das Ende der Gewerkschaftsvereinbarung zwischen der NGBE und dem SIC nicht als Folge der angefochtenen Bestimmung zu betrachten ist, sodass die nachteiligen Folgen für das SIC sowie für die an dritter bis fünfter Stelle genannten klagenden Parteien infolge des Endes dieser Vereinbarung nicht auf die angefochtene Bestimmung zurückgeführt werden kann, muss die Gefahr eines schwer wiedergutzumachenden ernsthaften Nachteils infolge der angefochtenen Bestimmung jedoch in concreto hinsich ...[+++]

Hoewel het einde van de tussen de NMBS en de OVS gesloten vakbondsovereenkomst niet kan worden beschouwd als een gevolg van de bestreden bepaling, zodat de nadelige gevolgen voor de OVS en de derde tot en met de vijfde verzoekende partij die uit het einde van die overeenkomst voortvloeien, niet aan de bestreden bepaling kunnen worden toegeschreven, dient het risico van een moeilijk te herstellen ernstig nadeel dat uit de bestreden bepaling voortvloeit, evenwel in concreto te worden beoordeeld ten aanzien van de gehele feitelijke context.


Da die tatsächliche Verringerung der Kaufkraft infolge der angefochtenen Bestimmung von begrenztem Umfang ist und durch Maßnahmen ausgeglichen wird, die gemeinsam durch den Gesetzgeber und die ausführende Gewalt ergriffen werden, um ihre Auswirkungen auf die niedrigsten Einkommen abzumildern, hat sie außerdem keine unverhältnismäßigen Folgen für die betroffenen Personen.

Aangezien de reële vermindering van de koopkracht die door de bestreden bepaling wordt veroorzaakt een beperkte omvang heeft en omdat zij wordt gecompenseerd door maatregelen die door de wetgever en de uitvoerende macht samen worden aangenomen vanuit de bekommernis om de impact ervan op de minst hoge inkomens te milderen, heeft zij bovendien geen onevenredige gevolgen voor de betrokkenen.


In der Rechtssache Nr. 6190 wird die Nichtigerklärung der Artikel 66 § 3, 90 § 2, 105 § 1 und 390 § 5 des Dekrets über die Umgebungsgenehmigung beantragt, weil die angefochtenen Artikel im Widerspruch zu den Artikeln 10, 11 und 23 Absatz 3 Nr. 4 der Verfassung in Verbindung mit Artikel 9 des Aarhus-Übereinkommens sowie mit verschiedenen europäischen Richtlinien stünden; infolge der angefochtenen Artikel werde eine Ausschlussfrist angewandt bei der Beurteilung der Verwaltungsbeschwerde auf Erlangung einer Umgebungsge ...[+++]

In de zaak nr. 6190 wordt de vernietiging gevraagd van de artikelen 66, § 3, 90, § 2, 105, § 1, en 390, § 5, van het Omgevingsvergunningsdecreet, omdat de bestreden artikelen strijdig zouden zijn met de artikelen 10, 11 en 23, derde lid, 4°, van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 9 van het Verdrag van Aarhus, alsook met diverse Europese richtlijnen; ingevolge de bestreden artikelen wordt een vervaltermijn gehanteerd bij het beoordelen van het administratief beroep tot het verkrijgen van een omgevingsvergunning of bij de procedure tot het bijstellen van een omgevingsvergunning, terwijl een stilzwijgend afwijzen van een adminis ...[+++]


For more results, go to https://pro.wordscope.com to translate your documents with Wordscope Pro!
Da die klagende Partei ein Interesse an der Erhebung der Nichtigkeitsklage hat, braucht sie in Bezug auf die angeführte Diskriminierung, die infolge der angefochtenen Bestimmung zwischen den Netzbetreibern eingeführt werde, nicht außerdem ein Interesse an dem von ihr vorgebrachten Klagegrund nachzuweisen.

Wat betreft de aangevoerde discriminatie die ten gevolge van de bestreden bepaling tussen de netbeheerders zou worden ingevoerd, dient de verzoekende partij, aangezien zij belang heeft bij het instellen van het beroep tot vernietiging, niet daarenboven te getuigen van een belang bij het middel.


Die Beschwerde im Sinne von § 1 kann durch folgende Interessehabende eingereicht werden: 1. den Beantrager der Genehmigung; 2. jede natürliche oder juristische Person, die direkt oder indirekt eine Belästigung oder Nachteile infolge der angefochtenen Entscheidung erleiden kann; 3. prozessfähige Vereinigungen, die im Namen einer Gruppe auftreten, deren kollektive Interessen durch die angefochtene Entscheidung bedroht oder geschädigt werden, insofern sie eine dauerhafte und tatsächliche Tätigkeit gemäß der Satzung aufweisen; [...] ».

Het beroep, vermeld in § 1, kan door volgende belanghebbenden worden ingesteld : 1° de aanvrager van de vergunning; 2° elke natuurlijke persoon of rechtspersoon die rechtstreekse of onrechtstreekse hinder of nadelen kan ondervinden ingevolge de bestreden beslissing; 3° procesbekwame verenigingen die optreden namens een groep wiens collectieve belangen door de bestreden beslissing zijn bedreigd of geschaad, voor zover zij beschikken over een duurzame en effectieve werking overeenkomstig de statuten; [...] ».


Grundsätzlich kann dieser Rückgang infolge der angefochtenen Bestimmung hinsichtlich des Rechtes auf Sozialhilfe durch die Notwendigkeit für den Gesetzgeber, das bestehende System des sozialen Schutzes aufrechtzuerhalten, gerechtfertigt werden.

In beginsel kan die achteruitgang die de bestreden bepaling invoert ten aanzien van het recht op maatschappelijke dienstverlening worden verantwoord door de noodzaak, voor de wetgever, om het bestaande systeem van sociale bescherming te vrijwaren.


Die klagenden Parteien führen an, dass durch die Bezugnahme in der angefochtenen Bestimmung auf Artikel 4.8.11 § 1 Absatz 1 des Flämischen Raumordnungskodex, insbesondere dessen Nr. 3, die Möglichkeit zur Intervention bei dem Rat für Genehmigungsstreitsachen, was die Interesse habenden Dritten betreffe, auf « jede natürliche oder juristische Person, die direkt oder indirekt eine Belästigung oder Nachteile infolge der Genehmigungs-, Validierungs- oder R ...[+++]

De verzoekende partijen voeren aan dat door de verwijzing, in de bestreden bepaling, naar artikel 4.8.11, § 1, eerste lid, van de VCRO, inzonderheid naar het 3° ervan, de mogelijkheid om tussen te komen bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen, wat derde belanghebbenden betreft, wordt beperkt tot « elke natuurlijke persoon of rechtspersoon die rechtstreekse of onrechtstreekse hinder of nadelen kan ondervinden als gevolg van de vergunnings-, validerings- of registratiebeslissing ».


Daher konnte das Gericht in Randnummer 39 des angefochtenen Urteils, ohne die in den Randnummern 21 und 22 des angefochtenen Urteils zusammengefassten Beweismittel zu verfälschen, zu dem Ergebnis kommen, dass mit diesen die Unterscheidungskraft der fraglichen Marken im Sinne von Artikel 7 Absatz 1 Buchstabe b der Verordnung Nr. 40/94 nicht nachgewiesen werde, sondern lediglich belegt werden könne, dass diese Marken möglicherweise nach Artikel 7 Absatz 3 der Verordnung Nr. 40/94 infolge ...[+++]

Zonder daarmee blijk te geven van een onjuiste opvatting van de bewijselementen kon het Gerecht in deze omstandigheden in punt 39 van het bestreden arrest oordelen dat uit de in de punten 21 en 22 daarvan samengevatte bewijselementen niet bleek dat de aangevraagde merken onderscheidend vermogen in de zin van artikel 7, lid 1, sub b, van verordening nr. 40/94 hadden en dat zij enkel konden strekken tot het bewijs dat deze merken onderscheidend vermogen konden krijgen door het gebruik dat ervan zou worden gemaakt in de zin van artikel 7, lid 3, van dezelfde verordening.


Daher konnte das Gericht in Randnummer 39 des angefochtenen Urteils, ohne die in den Randnummern 21 und 22 des angefochtenen Urteils zusammengefassten Beweismittel zu verfälschen, zu dem Ergebnis kommen, dass mit diesen die Unterscheidungskraft der fraglichen Marken im Sinne von Artikel 7 Absatz 1 Buchstabe b der Verordnung Nr. 40/94 nicht nachgewiesen werde, sondern lediglich belegt werden könne, dass diese Marken möglicherweise nach Artikel 7 Absatz 3 der Verordnung Nr. 40/94 infolge ...[+++]

Zonder daarmee blijk te geven van een onjuiste opvatting van de bewijselementen kon het Gerecht in deze omstandigheden in punt 39 van het bestreden arrest oordelen dat uit de in de punten 21 en 22 daarvan samengevatte bewijselementen niet bleek dat de aangevraagde merken onderscheidend vermogen in de zin van artikel 7, lid 1, sub b, van verordening nr. 40/94 hadden en dat zij enkel konden strekken tot het bewijs dat deze merken onderscheidend vermogen konden krijgen door het gebruik dat ervan zou worden gemaakt in de zin van artikel 7, lid 3, van dezelfde verordening.


w