In der Sitzung vom 12. April 1999 gab der Präsident des Europäischen Parlaments bekannt, daß er diesen Vorschlag an den Ausschuß für Grundfreiheiten und innere Angelegenheiten als federführenden Ausschuß und an den Ausschuß für Recht und Bürgerrechte und den Ausschuß für Wirtschaft, Währung und Industriepolitik als mitberatendene Ausschüsse überwiesen hatte.
Op 12 april 1999 gaf de Voorzitter van het Parlement kennis van de verwijzing van dit voorstel naar de Commissie openbare vrijheden en binnenlandse zaken als commissie ten principale en naar de Commissie juridische zaken en rechten van de burger en de Commissie economische en monetaire zaken en industriebeleid als medeadviserende commissies.