Mit der in der behördlichen Auslegung der DGT und der Entscheidung des TEAC von 2012 angewandten Berechnungsmethode wird der ursprüngliche Geltungsbereich von Artikel 12 Absatz 5 TRLIS ausgeweitet, indem der finanzielle Geschäfts- oder Firmenwert ebenfalls im Zusammenhang mit dem indirekten Erwerb von Beteiligungen infolge des direkten Erwerbs von Beteiligungen an einer Holdinggesellschaft abzugsfähig ist. Somit können Unternehmen, die zum Zeitpunkt des ersten und zweiten Beschlusses diese Maßnahme nicht auf indirekte Beteiligungen anwenden konnten, nun einen steuerlichen Abzug für diese indirekten Beteiligungen geltend machen.
De nieuwe berekeningsmethode in de administratieve interpretatie van de DGT en de resolutie van 2012 van het TEAC verruimt de aanvankelijke grenzen van artikel 12, lid 5, van de TRLIS door de fiscale afschrijving van financiële goodwill ook toe te staan voor de indirecte verwerving van deelnemingen die het gevolg zijn van een directe verwerving van deelnemingen van een houdstermaatschappij, met als gevolg dat ondernemingen die op het ogenblik van het eerste en het tweede besluit niet geacht werden de maatregel toe te passen op indirecte verwervingen, nu aftrek voor de verwervingen kunnen eisen.