c) diejenigen Pestizide vorziehen, die den Nützlingen nicht schaden (in Apfelbäumen sollten vor allem Typhlodromus pyri und Aphelinus mali und in Birnbäumen Anthocoris nemoralis geschont werden);
c) bij voorkeur de pesticiden te gebruiken die de nuttige insecten sparen (in het bijzonder moeten de roofmijt (Typhlodromus pyri ) en de sluipwesp (Aphelinus mali ) bij appel en de roofwants (Anthocoris nemoralis ) bij peer worden beschermd);