(5) Die Bestimmung des Gehalts an Grasmehl oder Luzernemehl, des Stärkegehalts und des Fischmehlgehalts des denaturierten Magermilchpulvers erfolgt entweder durch Laboranalyse oder die Vor-Ort-Kontrolle gemäß Artikel 18 Absatz 1.
5. Het gehalte aan grasmeel of luzernemeel, het zetmeelgehalte en het gehalte aan vismeel van gedenatureerd mageremelkpoeder worden geconstateerd hetzij door middel van een laboratoriumanalyse, hetzij door middel van de in artikel 18, lid 1, bedoelde controle ter plaatse.