(1) Bei der Anwendung dieser Richtlinie verwenden die Mitgliedstaaten entweder die in Anhang III genannten Referenzmethoden für Probenahme und Analyse oder jede andere Probenahme- und Analysemethode, für die sie der Kommission in regelmässigen Abständen nachweisen, - daß eine zufriedenstellende Korrelation der Ergebnisse mit den Ergebnissen der Referenzmethode vorliegt;
1. Voor de toepassing van deze richtlijn gebruiken de Lid-Staten hetzij de in bijlage III vermelde referentiemethoden voor de monsternemingen en de analyses, hetzij enige andere monsternemings- en analysemethode waarvoor zij de Commissie op gezette tijden aantonen: - dat zij een bevredigende correlatie van de resultaten met die van de referentiemethode oplevert, of