(1) Die Mitgliedstaaten setzen bei der Erfüllung ihrer in dieser Verordnung festgelegten Verpflichtungen alles daran, um eine enge Abstimmung mit allen betreffenden Mitgliedstaaten sicherzustellen, und nutzen die bestehenden Strukturen, die aus regionalen oder internationalen Übereinkommen hervorgegangen sind, sofern dies praktikabel und angemessen ist.
1. Bij het naleven van hun verplichtingen op grond van deze verordening stellen de lidstaten alles in het werk om een nauwe coördinatie met alle betrokken lidstaten te waarborgen en maken zij, voor zover passend en uitvoerbaar, gebruik van bestaande structuren die in het kader van regionale en internationale overeenkomsten gevormd zijn.