Zwischen Stockem und Chantemelle bilden die Moore der hohen Semois ein Feuchtgebiet von nationaler Bedeutung mit alkalischen Niedermooren, ihren verschiedenen Degradierungsstadien in der Form von trockenen Röhrichtgebieten, Sumpf- und Ufer-Erlenwäldern, Moorbirkenwäldern, Hochstaudenfluren, Übergangsmooren, Röhrichten, Großseggenrieden und Feuchtwiesen.
Van Stockem tot Chantemelle, vormen de moerassen van de Haute-Semois een vochtig gebied van nationaal belang waar alkalische laagvenen, hun faciës na beschadiging, namelijk de vorm van droog rietland, moeras- tot alluviale elkenbossen, veenachtige berkenbossen, ruigten, overgangsvenen, biesbossen, grote zeggenvegetaties en vochtige weiden worden gemengd.