Traduction de «ihren personalausweis reisepass » (Allemand → Néerlandais) :

Die Parteien und ihre Vertreter müssen ihren Personalausweis, Reisepass, Berufsausweis oder einen sonstigen Lichtbildausweis vorlegen.
Partijen en hun vertegenwoordigers wordt gevraagd om overlegging van hun identiteitsbewijs, paspoort, beroepskaart of ander legitimatiebewijs met foto.

Der Gerichtshof erinnert daran, dass das Recht auf Freizügigkeit für die Unionsbürger, die einen gültigen Personalausweis oder Reisepass mit sich führen, sowohl das Recht umfasst, sich in einen anderen Mitgliedstaat als ihren Herkunftsmitgliedstaat zu begeben, als auch das Recht, ihren Herkunftsmitgliedstaat zu verlassen.
Het Hof wijst erop dat het recht van vrij verkeer voor burgers van de Europese Unie die voorzien zijn van een geldige identiteitskaart of een geldig paspoort zowel het recht inhoudt om een andere lidstaat dan hun lidstaat van herkomst binnen te reizen als het recht om deze laatste lidstaat te verlaten.

Wie in der gleichen Richtlinie 2004/38/EG ebenfalls vorgesehen, stellen die Mitgliedstaaten ihren Staatsangehörigen gemäß ihren Rechtsvorschriften einen Personalausweis oder einen Reisepass aus, der ihre Staatsangehörigkeit angibt, bzw. verlängern diese Dokumente.
Tot slot is in Richtlijn 2004/38/EG tevens het volgende bepaald: de lidstaten verstrekken hun burgers overeenkomstig hun wetgeving een identiteitskaart of een paspoort waarin hun nationaliteit is vermeld, en hernieuwen deze bescheiden.

(1) Unbeschadet der für die Kontrollen von Reisedokumenten an den nationalen Grenzen geltenden Vorschriften gestatten die Mitgliedstaaten Unionsbürgern, die einen gültigen Personalausweis oder Reisepass mit sich führen, und ihren Familienangehörigen, die nicht die Staatsangehörigkeit eines Mitgliedstaats besitzen und die einen gültigen Reisepass mit sich führen, die Einreise.
1. Onverminderd het bepaalde met betrekking tot reisdocumenten bij nationale grenscontroles, laten de lidstaten de burger van de Unie die voorzien is van een geldige identiteitskaart of een geldig paspoort, alsmede familieleden die niet de nationaliteit van een lidstaat bezitten en die voorzien zijn van een geldig paspoort, hun grondgebied binnenkomen.

(3) Die Mitgliedstaaten stellen ihren Staatsangehörigen gemäß ihren Rechtsvorschriften einen Personalausweis oder einen Reisepass aus, der ihre Staatsangehörigkeit angibt, und verlängern diese Dokumente.
3. De lidstaten verstrekken hun burgers overeenkomstig hun wetgeving een identiteitskaart of een paspoort waarin hun nationaliteit is vermeld, en hernieuwen deze bescheiden.

Die Mitgliedstaaten können kontrollieren, ob die sich gegebenenfalls aus ihrem Recht ergebende Verpflichtung eingehalten wird, jederzeit die Anmeldebescheinigung, die Aufenthaltskarte oder, wenn es sich um Unionsbürger handelt, den Personalausweis oder Reisepass vorzeigen zu können, sofern sie diese Verpflichtung ihren eigenen Staatsangehörigen in Bezug auf deren Personalausweis auferlegen.
De lidstaten kunnen controles verrichten op de naleving van de eventueel uit het nationaal recht voortvloeiende verplichting steeds in staat te zijn de verklaring van inschrijving of de verblijfskaart of, voor burgers van de Unie, de identiteitskaart of het paspoort over te leggen, mits dezelfde verplichting wordt opgelegd aan de eigen onderdanen wat betreft hun identiteitskaart.

Die Mitgliedstaaten können kontrollieren, ob die sich gegebenenfalls aus ihrem Recht ergebende Verpflichtung eingehalten wird, jederzeit die Anmeldebescheinigung, die Aufenthaltskarte oder, wenn es sich um Gemeinschaftsbürger handelt, den Personalausweis oder Reisepass vorzeigen zu können, sofern sie diese Verpflichtung ihren eigenen Staatsangehörigen in Bezug auf deren Personalausweis auferlegen.
De lidstaten kunnen controles verrichten op de naleving van de eventueel uit het nationaal recht voortvloeiende verplichting steeds in staat te zijn de verklaring van inschrijving of de verblijfskaart of, voor burgers uit de Unie, de identiteitskaart of het paspoort over te leggen, mits dezelfde verplichting wordt opgelegd aan de eigen onderdanen wat betreft hun identiteitskaart.

(1) Die Mitgliedstaaten gestatten Unionsbürgern und ihren Familienangehörigen, die einen gültigen Personalausweis oder Reisepass mit sich führen, ungeachtet ihrer Staatsangehörigkeit, die Einreise.
1. De lidstaten laten de burger van de Unie en hun familieleden, ongeacht hun nationaliteit, toe tot hun grondgebied indien zij van een geldige identiteitskaart of een geldig paspoort zijn voorzien.

(3) Die Mitgliedstaaten erteilen ihren Bürgern einen Personalausweis oder einen Reisepass, der insbesondere ihre Staatsangehörigkeit angibt und verlängern ihn.
3. De lidstaten verstrekken hun burgers een identiteitskaart of een paspoort waarin met name hun nationaliteit is vermeld, of zij vernieuwen deze bescheiden.