2. Die Mitgliedstaaten können in ihren operationellen Programmen vorschlagen, dass Maßnahmen, die in Anhang III der vorliegenden Verordnung mit dem Koeffizienten „0“ gewichtet wurden, der Koeffizient „40“ zugewiesen wird, sofern sie belegen können, dass diese Maßnahme für die Bekämpfung des Klimawandels und die Anpassung an seine Folgen relevant sind.
2. Een lidstaat kan in zijn operationele programma voorstellen om een coëfficiënt van 40 % toe te kennen aan een maatregel die in bijlage III bij deze verordening wordt gewogen met een coëfficiënt van 0 %, mits de lidstaat het belang van die maatregel voor de beperking van en de aanpassing aan de klimaatverandering kan aantonen.