Vertaling van "ihre weitere übergabe an einen vierten mitgliedstaat ersucht " (Duits → Nederlands) :

Ist unter „Vollstreckungsmitgliedstaat“ bei der Anwendung von Art. 28 Abs. 2 des Rahmenbeschlusses [2002/584/JAI] der Mitgliedstaat zu verstehen, aus dem eine Person ursprünglich aufgrund eines Europäischen Haftbefehls an einen anderen Mitgliedstaat übergeben wurde, oder dieser andere Mitgliedstaat, aus dem die Person an einen dritten Mitgliedstaat übergeben wurde, der nun um ihre weitere Übergabe an einen vierten Mitgliedstaat ersucht wird?
Moet bij de toepassing van artikel 28, lid 2, van het kaderbesluit onder de term „uitvoerende lidstaat” worden verstaan de lidstaat waaruit een persoon aanvankelijk op basis van een Europees aanhoudingsbevel aan een andere lidstaat is overgeleverd, of laatstgenoemde lidstaat, waaruit die persoon is overgeleverd aan een derde lidstaat, die nu om een verdere overlevering aan een vierde lidstaat wordt verzocht?

45. äußert Bedenken über die Auswirkungen der Bestimmung der Vierten Grundgesetzänderung, die seither politische Werbung in den kommerziellen Medien untersagt, da diese die Bereitstellung ausgewogener Informationen gefährdet, obwohl das erklärte Ziel dieser Bestimmung darin besteht, die Kosten politischer Kampagnen zu verringern und Chancengleichheit für die Parteien zu schaffen; nimmt zur Kenntnis, dass die ungarische Regierung mit der Europäischen Kommission hinsichtlich der Regelungen über politische Werbung Gespräche führt; nimmt zur Kenntnis, dass Beschränkungen auch in anderen europäischen Staaten existieren; nimmt die Stellungnahme der Venedig-Kommission zur Vierten Änderung des Grundgesetzes Ungarns (Nr. CDL-AD(2013)012) zur Kenntnis, in der er heißt, dass „Beschränkungen der politischen Werbung unter Berücksichtigung des Rechtsrahmens des betreffenden Mitgliedstaats gesehen werden“ müssen und dass „das Verbot der politischen Werbung in kommerziellen Medien, die in Ungarn weiter verbreitet sind als öffentlich-rechtliche Medien der Opposition eine wichtige Möglichkeit nehmen wird, ihre Ansichten wirksam zu senden und somit die vorherrschende Position der Regierung in der Medienberichterstattung auszugleichen“;
45. spreekt zijn bezorgdheid uit over de gevolgen van de bepaling van de vierde wijziging inzake het verbod op politieke reclame in de commerciële media, aanzien het officiële doel van deze bepaling weliswaar is om de kosten van de politieke campagnes te verlagen en gelijke kansen voor de partijen te creëren, maar de bepaling in feite een bedreiging vormt voor een evenwichtige informatievoorziening; neemt kennis van het overleg dat de Hongaarse regering met de Europese Commissie voert over de regels inzake politieke reclame; wijst erop dat ook andere Europese landen beperkingen op dit gebied kennen; wijst op het advies van de Commissie van Venetië over de vierde wijziging van de Hongaarse Basiswet (Nr. CDL-AD(2013)012), waarin wordt gesteld: "beperkingen voor politieke reclame moeten worden beschouwd tegen de juridische achtergrond van de betreffende lidstaat" en "het verbod op politieke reclame in de commerciële mediadiensten, die in Hongarije meer worden gebruikt dan publieke omroepdiensten, berooft de oppositiepartijen van een belangrijke mogelijkheid om hun standpunten doeltreffend te uiten en daarmee een tegenwicht te vormen voor de dominante positie van de regering in de media";

44. äußert Bedenken über die Auswirkungen der Bestimmung der Vierten Grundgesetzänderung, die seither politische Werbung in den kommerziellen Medien untersagt, da diese die Bereitstellung ausgewogener Informationen gefährdet, obwohl das erklärte Ziel dieser Bestimmung darin besteht, die Kosten politischer Kampagnen zu verringern und Chancengleichheit für die Parteien zu schaffen; nimmt zur Kenntnis, dass die ungarische Regierung mit der Europäischen Kommission hinsichtlich der Regelungen über politische Werbung Gespräche führt; nimmt zur Kenntnis, dass Beschränkungen auch in anderen europäischen Staaten existieren; nimmt die Stellungnahme der Venedig-Kommission zur Vierten Änderung des Grundgesetzes Ungarns (Nr. CDL-AD(2013)012) zur Kenntnis, in der er heißt, dass „Beschränkungen der politischen Werbung unter Berücksichtigung des Rechtsrahmens des betreffenden Mitgliedstaats gesehen werden“ müssen und dass „das Verbot der politischen Werbung in kommerziellen Medien, die in Ungarn weiter verbreitet sind als öffentlich-rechtliche Medien der Opposition eine wichtige Möglichkeit nehmen wird, ihre Ansichten wirksam zu senden und somit die vorherrschende Position der Regierung in der Medienberichterstattung auszugleichen“;
44. spreekt zijn bezorgdheid uit over de gevolgen van de bepaling van de vierde wijziging inzake het verbod op politieke reclame in de commerciële media, aanzien het officiële doel van deze bepaling weliswaar is om de kosten van de politieke campagnes te verlagen en gelijke kansen voor de partijen te creëren, maar de bepaling in feite een bedreiging vormt voor een evenwichtige informatievoorziening; neemt kennis van het overleg dat de Hongaarse regering met de Europese Commissie voert over de regels inzake politieke reclame; wijst erop dat ook andere Europese landen beperkingen op dit gebied kennen; wijst op het advies van de Commissie van Venetië over de vierde wijziging van de Hongaarse Basiswet (Nr. CDL-AD(2013)012), waarin wordt gesteld: "beperkingen voor politieke reclame moeten worden beschouwd tegen de juridische achtergrond van de betreffende lidstaat" en "het verbod op politieke reclame in de commerciële mediadiensten, die in Hongarije meer worden gebruikt dan publieke omroepdiensten, berooft de oppositiepartijen van een belangrijke mogelijkheid om hun standpunten doeltreffend te uiten en daarmee een tegenwicht te vormen voor de dominante positie van de regering in de media";

10. ist der Auffassung, dass neue Möglichkeiten für eine verbesserte Koordinierung der Bekämpfung des Steuerbetrugs auf EU-Ebene geprüft werden sollten; begrüßt die diesbezüglichen Initiativen der Kommission, insbesondere ihre Mitteilung vom 31. Mai 2006 hinsichtlich der Notwendigkeit der Entwicklung einer koordinierten Strategie zur Verbesserung der Bekämpfung des Steuerbetrugs (KOM(2006)0254); weist darauf hin, dass der Rat "Wirtschaft und Finanzen" am 5. Juni 2007 auf der Grundlage der Kommissionsvorschläge die Kommission ersucht hat, nicht nur Rechtsetzungsvorschläge für konventionelle Maßnahmen zur Bekämpfung des Steuerbetrugs vorzulegen, sondern auch weiter gehende Betrugsbekämpfungsmaßnahmen, einschließlich der Besteuerung im Mitgliedstaat des Abgangs (Ursprungsland) oder die Einführung eines fakultativen Reverse-Charge-Systems zu prüfen; stellt fest, dass durch das Reverse-Charge-System die Steuerschuld vom leistenden auf das empfangende Unternehmen verlagert wird;
10. is van mening dat nieuwe manieren moeten worden onderzocht om de strijd tegen belastingfraude op EU-niveau beter te coördineren; is tevreden met de initiatieven van de Commissie op dit gebied, met name de mededeling van de Commissie van 31 mei 2006 over de noodzaak om een gecoördineerde strategie te ontwikkelen ter verbetering van de bestrijding van belastingfraude (COM(2006)0254); neemt er nota van dat de Raad Economische en Financiële Zaken van 5 juni 2007 de Commissie op basis van de voorstellen van de Commissie niet alleen heeft verzocht wetgevingsvoorstellen inzake conventionele fraudebestrijdingsmaatregelen in te dienen, maar ook de meer verregaande fraudebestrijdingsmaatregelen te bespreken als belastingheffing in de lidstaat van vertrek of invoering van een facultatieve verleggingsregeling; merkt op dat de belastingschuld in het kader van een verleggingsregeling van de leverancier naar de afnemende ondernemer wordt verlegd;

10. ist der Auffassung, dass neue Möglichkeiten für eine verbesserte Koordinierung der Bekämpfung des Steuerbetrugs auf EU-Ebene geprüft werden sollten; begrüßt die diesbezüglichen Initiativen der Kommission, insbesondere ihre Mitteilung vom 31. Mai 2006 hinsichtlich der Notwendigkeit der Entwicklung einer koordinierten Strategie zur Verbesserung der Bekämpfung des Steuerbetrugs (KOM(2006)0254 ); weist darauf hin, dass der Rat "Wirtschaft und Finanzen" am 5. Juni 2007 auf der Grundlage der Kommissionsvorschläge die Kommission ersucht hat, nicht nur Rechtsetzungsvorschläge für konventionelle Maßnahmen zur Bekämpfung des Steuerbetrugs vorzulegen, sondern auch weiter gehende Betrugsbekämpfungsmaßnahmen, einschließlich der Besteuerung im Mitgliedstaat des Abgangs (Ursprungsland) oder die Einführung eines fakultativen Reverse-Charge-Systems zu prüfen; stellt fest, dass durch das Reverse-Charge-System die Steuerschuld vom leistenden auf das empfangende Unternehmen verlagert wird;
10. is van mening dat nieuwe manieren moeten worden onderzocht om de strijd tegen belastingfraude op EU-niveau beter te coördineren; is tevreden met de initiatieven van de Commissie op dit gebied, met name de mededeling van de Commissie van 31 mei 2006 over de noodzaak om een gecoördineerde strategie te ontwikkelen ter verbetering van de bestrijding van belastingfraude (COM(2006)0254 ); neemt er nota van dat de Raad Economische en Financiële Zaken van 5 juni 2007 de Commissie op basis van de voorstellen van de Commissie niet alleen heeft verzocht wetgevingsvoorstellen inzake conventionele fraudebestrijdingsmaatregelen in te dienen, maar ook de meer verregaande fraudebestrijdingsmaatregelen te bespreken als belastingheffing in de lidstaat van vertrek of invoering van een facultatieve verleggingsregeling; merkt op dat de belastingschuld in het kader van een verleggingsregeling van de leverancier naar de afnemende ondernemer wordt verlegd;

10. ist der Auffassung, dass neue Möglichkeiten für eine verbesserte Koordinierung der Bekämpfung des Steuerbetrugs auf EU-Ebene geprüft werden sollten; begrüßt die diesbezüglichen Initiativen der Kommission, insbesondere ihre Mitteilung vom 31. Mai 2006 hinsichtlich der Notwendigkeit der Entwicklung einer koordinierten Strategie zur Verbesserung der Bekämpfung des Steuerbetrugs (KOM(2006)0254); weist darauf hin, dass der ECOFIN-Rat am 5. Juni 2007 auf der Grundlage der Kommissionsvorschläge die Kommission ersucht hat, nicht nur Rechtsetzungsvorschläge für konventionelle Maßnahmen zur Bekämpfung des Steuerbetrugs vorzulegen, sondern auch weiter gehende Betrugsbekämpfungsmaßnahmen, einschließlich der Besteuerung im Mitgliedstaat des Abgangs (Ursprungsland) oder die Einführung eines fakultativen Reverse-Charge-Systems zu prüfen; stellt fest, dass durch das Reverse-Charge-System die Steuerschuld vom leistenden auf das empfangende Unternehmen verlagert wird;
10. is van mening dat nieuwe manieren moeten worden onderzocht om de strijd tegen belastingfraude op EU-niveau beter te coördineren; is tevreden met de initiatieven van de Commissie op dit gebied, met name de mededeling van de Commissie over de noodzaak om een gecoördineerde strategie te ontwikkelen ter verbetering van de bestrijding van belastingfraude (COM(2006)0254); neemt er nota van dat de Raad Economische en Financiële Zaken van 5 juni 2007 de Commissie op basis van de voorstellen van de Commissie niet alleen heeft verzocht wetgevingsvoorstellen inzake conventionele fraudebestrijdingsmaatregelen in te dienen, maar ook de meer verregaande fraudebestrijdingsmaatregelen te bespreken als belastingheffing in de lidstaat van vertrek of invoering van een facultatieve verleggingsregeling; merkt op dat de belastingschuld in het kader van een verleggingsregeling van de leverancier naar de afnemende ondernemer wordt verlegd;