21. ist der Auffassung, dass sich die Unabhängigkeit der EZB – einschließlich des Verfahrens für die Ernennung der Mitglieder ihres Direktoriums – bewährt hat; betont, dass in Artikel 112 Absatz 2 Buchstabe b des EG-Vertrags vorgesehen ist, dass die Mitglieder des Direktoriums aus dem Kreis der in Währungs- oder Bankfragen anerkannten und erfahrenen Persönlichkeiten ernannt werden, und
unterstreicht, dass ihre Staatsangehörigkeit unerheblich sein sollte und dass sie weiterhin anhand der im EG-Vertrag dargelegten strengen Kriterien beurteilt werden müssen, z.B. des Kriteriums ihrer Qualifikationen; ist der Auffassung, dass die demokrati
...[+++]sche Ex-ante-Rechenschaftslegung und die Transparenz verbessert würden, wenn der Rat mehrere potenzielle Kandidaten beurteilen würde und wenn der vom Rat vorgeschlagene Kandidat sich anschließend einem Zustimmungsvotum des Parlaments stellen würde; 21. is van mening dat de onafhankelijkheid van de ECB, met inbegrip van de procedure voor het benoemen van de leden van de Raad van Bestuur, zijn nut heeft bewezen; benadrukt dat de leden van de Raad van Bestuur volgens artikel 112, lid 2 b van het EG-Verdrag worden gekozen uit personen met een erkende reputatie en beroepservaring op monetair of bancair gebied
, en benadrukt dat hun nationaliteit irrelevant zou moeten zijn en dat ze steeds beoordeeld blijven worden volgens de strenge criteria van het EG-Verdrag, zoals dat met betrekking tot hun kwalificaties; meent dat het voor de democratische verantwoordingsplicht vooraf en de transpa
...[+++]rantie beter zou zijn als de Raad verschillende mogelijke kandidaten zou beoordelen en als de door de Raad voorgedragen kandidaat vervolgens door het Parlement zou moeten worden goedgekeurd;