(2) Im Rahmen des Tätigkeitsprogramms und des Haushalts nach Artikel 1 Absatz 4 der Verordnung (EWG) Nr. 2262/84 muß jede Dienststelle die autonome Befugnis zur Einstellung ihres Personals, zur Organisation ihrer Tätigkeit und zur Tätigkeit der diesbezueglichen Ausgaben besitzen.
2. Binnen het raam van de voorlopige begroting en het werkprogramma als bedoeld in artikel 1, lid 4, van Verordening (EEG) nr. 2262/84 moet elk burau autonoom zijn personeel kunnen aanwerven, zijn werkzaamheden organiseren en de met zijn activiteit verband houdende uitgaven kunnen verrichten.