9. ist der Auffassung, dass die Europäische Union und die Mitgliedstaaten die S
ozialwirtschaft und ihre Akteure– Genossenschaften, Gesellschaften auf Gegenseitigkeit, Verbände und Stiftungen – in ihren Rechtsvorschriften und Politikm
aßnahmen anerkennen sollten; empfiehlt, dass diese Maßnahmen einen einfachen Zugang zu Krediten und Steuervergünstigungen, die Förderung von Kleinstkrediten, die Einführung europäischer Satzungen für Vereine, Stiftungen und Vereine auf Gegenseitigkeit sowie maßgeschneiderte Finanzmitt
...[+++]el der EU und Anreize beinhalten, um sozialwirtschaftliche Organisationen, die in Marktsektoren und Nicht-Marktsektoren tätig sind und die für soziale Zwecke geschaffen wurden, besser zu unterstützen; 9. is van oordeel dat de Europese Unie en de lidstaten de sociale economie en haar belanghebbenden - coöperaties, onderlinge vennootschappen, vereniging
en en stichtingen - moeten erkennen in hun regelgeving en beleidsmaatregelen; stelt voor dat deze maatregelen het volgende omvatten: gemakkelijke toegang tot krediet en belastingverlichting, de ontwikkeling van microkredieten, het opstellen van Europese statuten voor verenigingen, stichtingen en onderlinge vennootschappen alsmede Europese financiering op maat en stimuli om organisaties van de sociale economie die in het leven zijn geroepen omwille van maatschappelijk nut zowel in handels
...[+++]- als in niet-handelssectoren beter te steunen;