4. Eine Person, die kein Finanzinstitut ist, gilt als in einem Mitgliedstaat ansässig, wenn sich ihr eingetragener Sitz bzw. im Fall einer natürlichen Person ihr ständiger Wohnsitz oder gewöhnlicher Aufenthaltsort in diesem Staat befindet oder wenn sie zur Durchführung von Transaktionen eine Zweigstelle in diesem Staat unterhält.
4. Een persoon die geen financiële instelling is, wordt geacht in een lidstaat te zijn gevestigd indien zijn statutaire zetel of, in het geval van een natuurlijke persoon, zijn vaste adres of gebruikelijke verblijfplaats zich in die lidstaat bevindt of indien hij een bijkantoor in die lidstaat heeft, voor wat betreft door dat bijkantoor verrichte financiële transacties.