(1) Die Zollbehörden können bei Zweifeln an der Ursprungseigenschaft der Erzeugnisse den Anmelder auffordern, innerhalb einer von ihnen festgelegten vertretbaren Frist alle verfügbaren Nachweise vorzulegen, anhand deren die Richtigkeit der Ursprungsangabe auf der Erklärung oder die Erfüllung der Bedingungen nach Artikel 18 des vorliegenden Anhangs nachgeprüft werden kann.
1. Wanneer de douane twijfelt aan de oorsprong van de producten, kan zij de aangever verzoeken haar binnen een door haar te bepalen redelijke termijn bewijsstukken over te leggen zodat zij de juistheid van de vermelding van de oorsprong in de aangifte kan controleren of dat aan de in artikel 18 van deze bijlage bepaalde voorwaarden is voldaan.