22. unterstreicht die große Bedeutung des sozialen Dialogs und vertritt die Ansicht, dass alle an der „blauen Wirtschaft“ beteiligten Sozialpartner in ihn eingebunden werden sollten; hält es für wesentlich, dass Interessenträger – unter anderem die Zivilgesellschaft sowie regionale und lokale Behörden – zur Entwicklung der „blauen Wirtschaft“ im Allgemeinen angehört werden;
22. onderstreept het feit dat sociale dialoog belangrijk is en is van mening dat alle sociale partners die bij de blauwe economie betrokken zijn, vertegenwoordigd moeten zijn; onderstreept het feit dat het belangrijk is over de ontwikkeling van de blauwe economie in het algemeen raadplegingen te houden met de belanghebbenden, inclusief het maatschappelijk middenveld en de regionale en lokale autoriteiten;