Art. 9. Der Generaldirektor und die zu diesem Zweck von ihm bezeichneten endgültig ernannten Bediensteten der Stufen 1, 2+ oder 2 sind befugt, die vom ersten Anweisungsbefugten festgelegten Ausgaben zu Lasten der im Haushaltsplan des Instituts vorgesehenen Mittel zu genehmigen und zur Zahlung anzuordnen.
Art. 9. De directeur-generaal en de door hem daartoe aangewezen vaste ambtenaren van niveau 1, 2+ of 2 zijn gemachtigd om de uitgaven goed te keuren en betaalbaar te stellen die de primaire ordonnateur vastlegt ten laste van de kredieten die op de begroting van het Instituut voorzien zijn.