In der Lage sein, Antigen eines jeden Subtyps nach Anhang I bereitzustellen. Das Antigen muß darüber hinaus für die Bereitung von Ölemulsionsvakzinen für Schweine geeignet sein; in diesem Fall muß ein Sechstel der Dosis im Rahmen von Schutztests durch intrapodale Infektion mit 1 000 ID50 nachweislich mindestens fünf von zehn Schweinen immunisieren.
2. Er moet antigeen beschikbaar kunnen worden gesteld van elk van de in bijlage I vermelde subtypes. Het antigeen moet ook geschikt zijn voor de aanmaak van olie-emulsievaccins voor varkens, en in dit laatste geval moet, bij een immuniteitsonderzoek door middel van een injectie met 1 000 ID50 in de voet, ; /6 van een normale dosis bescherming bieden aan ten minste vijf op de tien varkens.