Traduction de «höhe je ansicht » (Allemand → Néerlandais) :

TERMINOLOGIE

geschnittene Ansicht | im schnitt gezeichnete Ansicht | Schnittperspektive
opengewerkt aanzicht

Sendung zur Ansicht | zur Ansicht übersandte Ware
zichtzending

astronomische Höhe | Höhe eines Gestirns | Höhenwinkel | scheinbare Höhe | Sternhöhe
hoogte van een ster

internationale Gewässer [ Hohe See | Meeresgewässer ]
internationale wateren [ buitenwateren | volle zee ]

älterer Mensch [ alter Mensch | dritte Lebensphase | Greis | hohes Alter | Lebensabend | vierte Lebensphase ]
bejaarde [ derde leeftijd | ouderdom | oude van dagen ]

Risiken von Werbekonstruktionen in großer Höhe
risico’s van reclamedragers op grote hoogte | risico’s van reclame-elementen op grote hoogte

EGKS [ Beratender Ausschuss EGKS | Europäische Gemeinschaft für Kohle und Stahl | Hohe Behörde ]
EGKS [ Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal | Hoge Autoriteit | Raadgevend Comité EGKS ]

Menschen aus großer Höhe evakuieren
mensen van grote hoogten evacueren | mensen van grote hoogten weghalen

hohe Standards der Sammlungspflege schaffen
hoge eisen voor het onderhoud van collecties opleggen

TRADUCTIONS EN CONTEXTE

Was die Gebühren betrifft, so beweisen die Schwankungen bei der Höhe der Gebühren innerhalb der EU der Ansicht der Kommission nach, daß das Prinzip [15] für die Festsetzung der Höhe der Gebühren im derzeitigen Rechtsrahmen nicht adäquat formuliert ist.
Wat de vergoedingen betreft, is de Commissie van mening dat de grote variatie binnen de EU van het niveau van die vergoedingen aantoont dat de formulering van het basisbeginsel [15] voor de vaststelling van bedoelde niveaus in het huidige kader inadequaat is.

Fast jeder vierte Beschäftigte in der Privatwirtschaft ist in der Industrie auf einem häufig hohe Qualifikationen erfordernden Arbeitsplatz tätig, und durch jede zusätzliche Stelle im verarbeitenden Gewerbe entstehen 0,5 bis 2 Arbeitsplätze in anderen Sektoren.[1] Nach Ansicht der Kommission ist eine starke industrielle Basis für die wirtschaftliche Erholung und die Wettbewerbsfähigkeit Europas von zentraler Bedeutung.
Bijna één op de vier banen in de particuliere sector is in de industrie, en vaak is dat hooggeschoold werk. Iedere nieuwe baan in de industrie creëert 0,5 à 2 arbeidsplaatsen in andere sectoren[1]. De Commissie is van mening dat een sterke industriële basis essentieel is voor het economisch herstel en het concurrentievermogen van Europa.

Insgesamt 74 % der Befragten sind der Ansicht, dass die EU und ihre Mitgliedstaaten die finanzielle Unterstützung der Entwicklungsländer in der bisherigen Höhe beibehalten oder noch mehr dafür ausgeben sollten.
In totaal 74% van de respondenten is van mening dat de EU en de lidstaten de financiële bijstand aan ontwikkelingslanden op het huidige niveau moeten houden of dat deze moet worden verhoogd.

stellt fest, dass im Zusammenhang mit Beschlüssen über Maßnahmen zur Bekämpfung unlauterer Handelspraktiken entlang der Lebensmittelversorgungskette die Besonderheiten der einzelnen Märkte, die für sie geltenden rechtlichen Bestimmungen sowie die unterschiedliche Situation und die unterschiedlichen Herangehensweisen in den einzelnen Mitgliedstaaten, der Grad der Konsolidierung bzw. der Fragmentierung der Märkte sowie eine Reihe anderer wesentlicher Faktoren Berücksichtigung finden müssen, wobei auch das Wissen über bereits in einigen Mitgliedstaaten ergriffene Maßnahmen, die sich als wirksam erwiesen haben, zu nutzen ist; ist der Ansicht, dass im Rahmen jeglicher Vorschläge für Rechtsvorschriften ein verhältnismäßig hohes Maß an Freiheit hinsichtlich der Wahl der Mittel in Abhängigkeit von den Merkmalen des jeweiligen Marktes gewährleistet werden sollte, um den Beschluss eines Universalkonzepts zu vermeiden, wobei neben dem Konzept der privaten Durchsetzung dem allgemeinen Grundsatz Rechnung getragen werden sollte, dass die Wirksamkeit der Durchsetzung von Vorschriften durch die Beteiligung der entsprechenden öffentlichen Behörden gestärkt wird, wodurch auch ein Beitrag zur Verbesserung der fragmentierten und schwach ausgeprägten Kooperation zwischen den einzelstaatlichen Durchsetzungsbehörden und zur Bewältigung der grenzüberschreitenden Herausforderungen im Bereich unlauterer Handelspraktiken geleistet wird.
merkt op dat er bij het aannemen van maatregelen ter bestrijding van oneerlijke handelspraktijken binnen de voedselvoorzieningsketen rekening moet worden gehouden met de specifieke kenmerken van elke markt en de wettelijke voorwaarden die er gelden, de verschillende omstandigheden en benaderingen in afzonderlijke lidstaten, de graad van consolidatie of versnippering van afzonderlijke markten en andere betekenisvolle factoren, en daarbij ook voordeel te halen uit door een aantal lidstaten reeds getroffen maatregelen die effect blijken te sorteren; is van mening dat in alle voorgestelde reguleringsinspanningen op dit gebied moet worden voorzien in een redelijk ruime beoordelingsbevoegdheid om de te nemen maatregelen te kneden naar de specifieke kenmerken van elke markt, teneinde te voorkomen dat er een uniforme benadering wordt gehanteerd, en dat de voorstellen gebaseerd moeten zijn op het algemene beginsel om handhaving te verbeteren door naast de desbetreffende overheidsinstanties ook het concept van particuliere handhaving te betrekken, waardoor tevens wordt bijgedragen aan het verbeteren van het versnipperde en lage niveau van samenwerking binnen verschillende nationale handhavingsautoriteiten en aan het aanpakken van grensoverschrijdende problemen inzake oneerlijke handelspraktijken.

14. ist der Ansicht, dass sowohl Unternehmerverträge als auch Verbraucherverträge erfasst werden sollten; betont, dass das optionale Instrument ein sehr hohes Niveau des Verbraucherschutzes vorsehen muss, um Verbraucher für den Schutz zu entschädigen, den sie normalerweise nach den Regeln ihres einzelstaatlichen Rechts genießen würden; fordert weitere Erklärungen, wie dies erreicht werden könnte; ist daher der Ansicht, dass das Verbraucherschutzniveau höher als der Mindestschutz im Besitzstand des Verbraucherrechts sein und einzelstaatliche zwingende Vorschriften erfassen sollte, da zufriedenstellende Lösungen für die Probleme des internationalen Privatrechts gefunden werden müssen; ist der Ansicht, dass dieses hohe Verbraucherschutzniveau auch im Interesse der Unternehmen liegt, da sie nur dann die Vorteile des optionalen Instrument werden ausschöpfen können, wenn Verbraucher aller Mitgliedstaaten davon überzeugt sind, dass die Wahl des optionalen Instruments sie nicht schutzlos stellen wird;
14. is van mening dat zowel contracten tussen ondernemingen onderling (B2B) als tussen ondernemingen en consumenten (B2C) onder het instrument dienen te vallen; benadrukt dat het facultatief instrument een zeer hoog niveau van consumentenbescherming moet bieden ten einde de consumenten te compenseren voor de bescherming die zij normaliter krachtens hun nationale recht zouden genieten; wenst nadere uitleg over de wijze hoe dit kan worden gerealiseerd; is daarom van mening dat het niveau van consumentenbescherming hoger dient te zijn dan het de minimumbescherming die het consumentenacquis biedt en betrekking dient te hebben op nationale dwingende regels, aangezien er bevredigende oplossingen moeten worden gevonden voor problemen op het gebied van het internationaal privaatrecht; meent dat dit hoge niveau van consumentenbescherming ook in het belang van bedrijven is, omdat deze alleen de vruchten van het facultatief instrument zullen kunnen plukken als consumenten in alle lidstaten erop vertrouwen dat de keuze voor het facultatief instrument hen niet van deze bescherming zal beroven;

14. ist der Ansicht, dass sowohl Unternehmerverträge als auch Verbraucherverträge erfasst werden sollten; betont, dass das optionale Instrument ein sehr hohes Niveau des Verbraucherschutzes vorsehen muss, um Verbraucher für den Schutz zu entschädigen, den sie normalerweise nach den Regeln ihres einzelstaatlichen Rechts genießen würden; fordert weitere Erklärungen, wie dies erreicht werden könnte; ist daher der Ansicht, dass das Verbraucherschutzniveau höher als der Mindestschutz im Besitzstand des Verbraucherrechts sein und so viele einzelstaatliche zwingende Vorschriften wie möglich erfassen sollte, da zufriedenstellende Lösungen für die Probleme des internationalen Privatrechts gefunden werden müssen; ist der Ansicht, dass dieses hohe Verbraucherschutzniveau auch im Interesse der Unternehmen liegt, da sie nur dann die Vorteile des optionalen Instrument werden ausschöpfen können, wenn Verbraucher aller Mitgliedstaaten davon überzeugt sind, dass die Wahl des optionalen Instruments sie nicht schutzlos stellen wird;
14. is van mening dat zowel contracten tussen ondernemingen onderling (B2B) als tussen ondernemingen en consumenten (B2C) onder het instrument dienen te vallen; benadrukt dat het facultatief instrument een zeer hoog niveau van consumentenbescherming moet bieden ten einde de consumenten te compenseren voor de bescherming die zij normaliter krachtens hun nationale recht zouden genieten; wenst nadere uitleg over de wijze hoe dit kan worden gerealiseerd; is daarom van mening dat het niveau van consumentenbescherming hoger dient te zijn dan het de minimumbescherming die het consumentenacquis biedt en betrekking dient te hebben op zo veel mogelijk nationale dwingende regels, aangezien er bevredigende oplossingen moeten worden gevonden voor problemen op het gebied van het internationaal privaatrecht; meent dat dit hoge niveau van consumentenbescherming ook in het belang van bedrijven is, omdat deze alleen de vruchten van het facultatief instrument zullen kunnen plukken als consumenten in alle lidstaten erop vertrouwen dat de keuze voor het facultatief instrument hen niet van deze bescherming zal beroven;

29. ist sich des Umstands bewusst, dass die Höhe der jährlich ausgeführten Zahlungen bisweilen einen bedeutenden sogenannten „Überschuss“ im Vergleich zur Höhe der ursprünglich von der Haushaltsbehörde genehmigten Zahlungen aufweist, was bedeutet, dass die nationalen Beiträge der Mitgliedstaaten an den EU-Haushalt entsprechend gesenkt werden und sich ihre haushaltspolitische Situation verbessert; ist nicht der Ansicht, dass die Bedenken des Rates über die Höhe und den Zeitpunkt dieses „Rückflusses“ für die Befassung mit dem heiklen politischen Thema der Finanzierung des EU-Haushalts relevant sind; ist stattdessen der Auffassung, dass nicht ausgegebene Zahlungen aus dem Jahre “n” auf das nachfolgende Haushaltsjahr („n+1") übertragen werden sollten, statt von der Berechnung der nationalen Beiträge der Mitgliedstaaten in Abzug gebracht zu werden; fordert die Kommission daher nachdrücklich auf, ehrgeizige Vorschläge zur Erschließung neuer und wirklicher Eigenmittel vorzulegen, um die EU mit uneingeschränkt realen und autonomen Finanzquellen auszustatten; betont außerdem, dass sich jedwede neuen Eigenmittel auf eine umfassende Folgenabschätzung stützen und darauf ausgerichtet sein sollten, Wege zur Stärkung der Wettbewerbsfähigkeit und des wirtschaftlichen Wachstums der EU zu entwickeln; fordert den Rat auf, sich konstruktiv an der Debatte über gerechte neue Eigenmittel für die EU zu beteiligen;
29. is zich ervan bewust dat het bedrag aan betalingen dat elk jaar uiteindelijk wordt uitgevoerd soms een aanzienlijk zogenaamd "overschot" laat zien vergeleken met het bedrag aan betalingen dat oorspronkelijk door de begrotingsautoriteit was overeengekomen, hetgeen betekent dat de nationale bijdragen van de lidstaten aan de EU-begroting dienovereenkomstig zijn afgenomen en hun fiscale posities zijn verbeterd; vindt de zorgen van de Raad ten aanzien van het bedrag en timing van deze "teruggave" niet relevant bij de aanpak van de gevoelige onderliggende politieke kwestie van de financiering van de EU-begroting; is veeleer van mening dat niet-bestede kredieten uit het jaar "n" naar het volgende begrotingsjaar ("n+1") moeten worden overgedragen, in plaats dat zij worden afgetrokken bij de berekening van de nationale bijdragen van de lidstaten; verzoekt de Commissie derhalve met klem om ambitieuze voorstellen te maken voor het vaststellen van nieuwe, echte eigen middelen om de EU te voorzien van echte en autonome financiële middelen; dringt er bovendien op aan dat nieuwe eigen middelen gebaseerd moeten zijn op een uitvoerige effectbeoordeling en manieren moeten ontwikkelen om het concurrentievermogen en de economische groei van de EU te vergroten; verzoekt de Raad om constructief samen te werken in het debat over nieuwe eigen middelen voor de EU;

29. ist sich des Umstands bewusst, dass die Höhe der jährlich ausgeführten Zahlungen bisweilen einen bedeutenden sogenannten „Überschuss“ im Vergleich zur Höhe der ursprünglich von der Haushaltsbehörde genehmigten Zahlungen aufweist, was bedeutet, dass die nationalen Beiträge der Mitgliedstaaten an den EU-Haushalt entsprechend gesenkt werden und sich ihre haushaltspolitische Situation verbessert; ist nicht der Ansicht, dass die Bedenken des Rates über die Höhe und den Zeitpunkt dieses „Rückflusses“ für die Befassung mit dem heiklen politischen Thema der Finanzierung des EU-Haushalts relevant sind; ist stattdessen der Auffassung, dass nicht ausgegebene Zahlungen aus dem Jahre „n“ auf das nachfolgende Haushaltsjahr („n+1“) übertragen werden sollten, statt von der Berechnung der nationalen Beiträge der Mitgliedstaaten in Abzug gebracht zu werden; fordert die Kommission daher nachdrücklich auf, ehrgeizige Vorschläge zur Erschließung neuer und wirklicher Eigenmittel vorzulegen, um die EU mit uneingeschränkt realen und autonomen Finanzquellen auszustatten; betont außerdem, dass sich jedwede neuen Eigenmittel auf eine umfassende Folgenabschätzung stützen und darauf ausgerichtet sein sollten, Wege zur Stärkung der Wettbewerbsfähigkeit und des wirtschaftlichen Wachstums der EU zu entwickeln; fordert den Rat auf, sich konstruktiv an der Debatte über gerechte neue Eigenmittel für die EU zu beteiligen;
29. is zich ervan bewust dat het bedrag aan betalingen dat elk jaar uiteindelijk wordt uitgevoerd soms een aanzienlijk zogenaamd „overschot” laat zien vergeleken met het bedrag aan betalingen dat oorspronkelijk door de begrotingsautoriteit was overeengekomen, hetgeen betekent dat de nationale bijdragen van de lidstaten aan de EU-begroting dienovereenkomstig zijn afgenomen en hun fiscale posities zijn verbeterd; vindt de zorgen van de Raad ten aanzien van het bedrag en timing van deze „teruggave” niet relevant bij de aanpak van de gevoelige onderliggende politieke kwestie van de financiering van de EU-begroting; is veeleer van mening dat niet-bestede kredieten uit het jaar „n” naar het volgende begrotingsjaar („n+1”) moeten worden overgedragen, in plaats dat zij worden afgetrokken bij de berekening van de nationale bijdragen van de lidstaten; verzoekt de Commissie derhalve met klem om ambitieuze voorstellen te maken voor het vaststellen van nieuwe, echte eigen middelen om de EU te voorzien van echte en autonome financiële middelen; dringt er bovendien op aan dat nieuwe eigen middelen gebaseerd moeten zijn op een uitvoerige effectbeoordeling en manieren moeten ontwikkelen om het concurrentievermogen en de economische groei van de EU te vergroten; verzoekt de Raad om constructief samen te werken in het debat over nieuwe eigen middelen voor de EU;

- von dem Mitgliedstaat verlangen, eine unverzinsliche Einlage in angemessener Höhe bei der Union zu hinterlegen, bis das übermäßige Defizit nach Ansicht des Rates korrigiert worden ist,
- eisen dat de betrokken lidstaat bij de Unie een niet-rentedragend bedrag van een passende omvang deponeert, totdat het buitensporige tekort naar het oordeel van de Raad is gecorrigeerd.