1.4 Das Gefälle der Rampenanlagen beträgt auf horizontaler Ebene höchstens 33,3 % bei Schweinen, Kälbern und Pferden und höchstens 50 % bei Schafen und Rindern, ausgenommen Kälber, vorausgesetzt, auf den Rampenplanken sind in Abständen von maximal 30 cm Querleisten angebracht .
1.4. Laadbruggen mogen niet steiler zijn dan 33,3% voor varkens, kalveren en paarden, en 50% voor schapen en runderen, kalveren uitgezonderd, op voorwaarde dat de laadbruggen minstens om de 30 cm voorzien zijn van klampen.