G. in der Erwägung, dass seit dem Jahr 2000 aufgrund der Geldpolitik und der makroökonomischen Politik, insbesondere des Stabilitätspakts, der neoliberalen Lissabon-Strategie und der Beschlüsse der EZB, nur ein langsames Wirtschafts- und Beschäftigungswachstum, eine Abwertung de
r Arbeit, anhaltend hohe Arbeitslosenzahlen, Armut, unsichere Arbeitsverhältnisse und eine ungleiche Einkommensverteilung zu verzeichnen sind, im Gegensatz dazu jedoch die Gewinne der großen Finanz- und Wirtschaftsgruppen, die von der Liberalisierung und Privatisierung strategischer Produktionszweige
...[+++]und grundlegender öffentlicher Dienstleistungen profitieren, steigen,
G. overwegende dat er door monetair en macro-economisch beleid, met name het Stabiliteitspact, de neoliberale Strategie van Lissabon en besluiten van de ECB, sinds 2000 sprake is van trage groei van economie en werkgelegenheid, daling van de waarde die aan werk wordt toegekend, aanhoudend hoge werkloosheidscijfers, armoede, onzeker werk en ongelijkheden in de inkomstenverdeling, die daarentegen samen gaan met steeds hogere winsten van grote financiële en economische conglomeraten die profiteren van de liberalisering en privatisering van strategische productiesectoren en fundamentele overheidsdiensten,
