Traduction de «hof bereit gewesen » (Allemand → Néerlandais) :

Der Hof wird gefragt, ob Artikel 14 § 1 Absatz 1 Nr. 1 der koordinierten Gesetze über den Staatsrat, an sich oder in Verbindung mit Artikel 70 derselben Gesetze, vereinbar sei mit den Artikeln 10 und 11 der Verfassung, in Verbindung mit dem allgemeinen Rechtsgrundsatz der objektiven Unparteilichkeit der Rechtsprechungsorgane, wie unter anderem verankert in Artikel 6 der Europäischen Menschenrechtskonvention und Artikel 14 des Internationalen Paktes über bürgerliche und politische Rechte, indem die Parteien in einer Streitsache, in der die Rechtmässigkeit einer Ernennung zum Staatsrat zur Debatte stehe, diese Streitsache einem Rechtsprechungsorgan vorlegen müssten, dessen Mitglieder bereits an einem Vorschlag von Bewerbern beteiligt gewesen seien, der vollständig Teil des Ernennungsverfahrens sei, während andere Verfahrensparteien, darunter die Parteien in einer Streitsache bezüglich der Rechtmässigkeit einer Ernennung zum Magistrat des gerichtlichen Standes, ihre Sache vor ein Rechtsprechungsorgan bringen könnten, das auf keinerlei Weise am Zustandekommen der fraglichen Entscheidung beteiligt gewesen sei.
Het Hof wordt gevraagd of artikel 14, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, al dan niet in samenhang gelezen met artikel 70 van diezelfde wetten, bestaanbaar is met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met het algemeen rechtsbeginsel van de objectieve onpartijdigheid van de rechtscolleges, zoals onder meer verwoord in artikel 6 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en in artikel 14 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten, doordat de partijen in een geschil waarin de wettigheid van een benoeming tot staatsraad in het geding is, dat geschil moeten voorleggen aan een rechtscollege waarvan de leden reeds betrokken zijn geweest in een voordracht die integraal deel uitmaakt van de benoemingsprocedure, terwijl andere partijen, waaronder de partijen in een geschil betreffende de wettigheid van een benoeming tot magistraat van de rechterlijke orde, hun geschil kunnen voorleggen aan een rechtscollege dat op geen enkele wijze betrokken is geweest bij de totstandkoming van de bestreden beslissing.

Der Hof wird gefragt, ob Artikel 6.1.1 Absatz 4 des Flämischen Raumordnungskodex gegen den « in Artikel 23 der Verfassung verankerten Stillhaltegrundsatz » verstosse, da der öffentlichen Wiederherstellungsklage, die bereits beim Richter anhängig gewesen sei, ein Ende gesetzt werde.
Het Hof wordt gevraagd of artikel 6.1.1, vierde lid, van de VCRO « het standstill -beginsel vervat in artikel 23 van de Grondwet » schendt doordat een einde wordt gemaakt aan de publieke herstelvordering die reeds aanhangig is bij de rechter.

In ihrem Erwiderungsschriftsatz bemerken die klagenden Parteien zu dem von der Wallonischen Regierung angeführten Urteil Nr. 40/94, dass der Hof bereit gewesen sei, anhand des Stillhaltegrundsatzes eine neue Gesetzgebung im Verhältnis zum Fehlen einer bis dahin herrschenden Gesetzgebung (bezüglich der Möglichkeit, eine Studiengebühr aufzuerlegen) zu prüfen.
In hun memorie van antwoord stellen de verzoekende partijen in verband met het arrest nr. 40/94 van het Hof, dat is aangevoerd door de Waalse Regering, dat het Hof heeft aanvaard, ten aanzien van het standstill -beginsel, een nieuwe wetgeving te toetsen aan de ontstentenis van wetgeving (in verband met de mogelijkheid om schoolgeld op te leggen) die tot dan bestond.

Der Hof erhebt die Vorwurf, viele der erfolgreichen Bewerber um Teilnahme an einem EU-Programm zur Förderung der grenzübergreifenden Forschung seien bereits im Gastland ansässig gewesen.
Voorts beweert de Rekenkamer dat vele van de kandidaten die in aanmerking werden genomen voor een EU-programma ter bevordering van grensoverschrijdend onderzoek, reeds in het gastland gevestigd waren.