Im Jahr 2010 lag der Anteil der weiblichen Studierenden (55 %) und Absolventinnen (59 %) über dem Anteil der männlichen Studierenden und Absolventen, doch die Zahl der männlichen Doktoranden und promovierten Hochschulabsolventen war höher als die Zahl der weiblichen Doktoranden und promovierten Hochschulabsolventinnen (49 % bzw. 46 %).
In 2010 was het aantal vrouwelijke studenten (55%) en afgestudeerden (59%) hoger dan het aantal mannelijke studenten, maar het aantal mannelijke promovendi en afgestudeerde promovendi was hoger dan het aantal vrouwelijke promovendi (respectievelijke 49% en 46%).