5. vertritt die Auffassung, dass – zumal die
im Erwägungsgrund F hervorgehobenen Probleme sowohl auf die spezifischen Merkmale des Rahmenbeschlusses 2002/584/JI als auch auf die unvollständige und unausgewogene Entwicklung des Strafrechts innerhalb der U
nion zurückzuführen sind – bei legislativen Lösungen beide
Probleme angegangen werden müssen, indem weiter an der Festlegung von Mindeststandards u. a. für Verfahrensrechte von Verdächtigen und Beschuldigten gearbeitet wird sowie an einer horiz
...[+++]ontalen Maßnahme, durch die für alle Rechtsinstrumente zur gegenseitigen Anerkennung geltende Grundsätze festgelegt werden, oder indem Änderungen am Rahmenbeschluss 2002/584/JI vorgenommen werden, falls eine derartige horizontale Maßnahme nicht durchführbar ist oder durch sie die in dieser Entschließung festgestellten Probleme nicht lösbar sind; 5. is van mening, gez
ien het feit dat de problemen in overweging F het gevolg zijn van zowel de specifieke kenmerken van Kaderbesluit 2002/584/JBZ als de onvolledige en onevenwichtige ontwikkeling van de strafrechtelijke ruimte van de Unie, dat de wetgevingsmaatregelen van toepassing moeten zijn op beide kwesties via voortgezette werkzaamheden ter vaststelling van minimumnormen voor onder andere de procedurele rechten van verdachten en beklaagden en een horizontale maatregel waarmee beginselen worden vastgelegd die op alle instrumenten voor wederzijdse erkenning toepasbaar zijn of, indien een dergelijke horizontale maatregel niet haalbaa
...[+++]r is of de in deze resolutie vastgestelde problemen niet oplost, amendementen op Kaderbesluit 2002/584/JBZ;