Traduction de «haftbefehls verweigern wenn » (Allemand → Néerlandais) :

Diese Bestimmung erlaubt es in Verbindung mit Artikel 4 Absatz 6 und Artikel 5 Absatz 3 des Europäischen Haftbefehls einem Mitgliedstaat, die Überstellung von Staatsbürgern oder dort wohnhaften Personen zu verweigern, wenn er sich dazu verpflichtet, die Haftstrafe gemäß dem Rahmenbeschluss Überstellung von verurteilten Personen zu vollstrecken.
Dat artikel bepaalt, in samenhang met artikel 4, punt 6, en artikel 5, punt 3, van het kaderbesluit inzake het Europees aanhoudingsbevel dat een lidstaat mag weigeren onderdanen, ingezetenen of personen die op haar grondgebied verblijven over te leveren, als die lidstaat zich ertoe verbindt de gevangenisstraf ten uitvoer te leggen overeenkomstig het kaderbesluit inzake overbrenging van gevangenen.

« Gemäß Artikel 6 Nr. 4 des Gesetzes vom 19. Dezember 2003 über den Europäischen Haftbefehl (Belgisches Staatsblatt, 22. Dezember 2003) kann die belgische Gerichtsbehörde die Vollstreckung eines ausländischen Europäischen Haftbefehls verweigern, wenn in diesem Haftbefehl die Übergabe eines belgischen Staatsangehörigen oder einer sich in Belgien aufhaltenden Person im Hinblick auf die Vollstreckung einer Freiheitsstrafe oder freiheitsentziehenden Maßnahme vorgesehen ist.
« Overeenkomstig artikel 6, 4°, van de wet van 19 december 2003 betreffende het Europees aanhoudingsbevel (B.S., 22 december 2003) kan de Belgische gerechtelijke overheid de tenuitvoerlegging van een buitenlands Europees aanhoudingsbevel weigeren indien dit bevel de overlevering beoogt van een Belgisch onderdaan of een persoon die in België verblijft, met het oog op de uitvoering van een vrijheidsbenemende straf of maatregel.

4. Sind im Falle einer verneinenden Antwort auf die erste Frage die Artikel 3 und 4 desselben Rahmenbeschlusses in dem Sinne auszulegen, dass sie es verbieten, dass die Justizbehörden eines Mitgliedstaates die Vollstreckung eines Europäischen Haftbefehls verweigern, wenn ernsthafte Gründe zur Annahme bestehen, dass dessen Vollstreckung die Grundrechte der betroffenen Person verletzen würde, so wie sie in Artikel 6 Absatz 2 des Vertrags über die Europäische Union verankert sind?
4. Dienen, indien de eerste vraag ontkennend wordt beantwoord, de artikelen 3 en 4 van hetzelfde kaderbesluit in die zin te worden geïnterpreteerd dat zij zich ertegen verzetten dat de rechterlijke autoriteiten van een lidstaat de tenuitvoerlegging van een Europees aanhoudingsbevel weigeren indien er ernstige redenen bestaan om te denken dat de tenuitvoerlegging ervan afbreuk zou doen aan de fundamentele rechten van de betrokkene, zoals zij in artikel 6, lid 2, van het Verdrag betreffende de Europese Unie zijn vervat ?

Folglich kann das Untersuchungsgericht es in diesem Fall nicht verweigern, die betroffene Person dem Ausstellungsmitgliedstaat zu übergeben, mit der Begründung, dass die zuständigen belgischen Behörden sich verpflichten, die Strafe « nach belgischem Recht » zu vollstrecken, während sie mit der gleichen Begründung die Vollstreckung des Haftbefehls verweigern kann, wenn die Verurteilung durch ein rechtskräftig gewordenes Abwesenheitsurteil ergangen ist.
Daaruit volgt dat het onderzoeksgerecht, in dat geval, niet kan weigeren de betrokkene over te leveren aan de uitvaardigende lidstaat op grond van het feit dat de bevoegde Belgische autoriteiten zich ertoe verbinden de straf « overeenkomstig de Belgische wetgeving » ten uitvoer te leggen, terwijl het, op dezelfde grond, de tenuitvoerlegging van het aanhoudingsbevel wel kan weigeren wanneer de veroordeling is uitgesproken bij een bij verstek gewezen vonnis dat definitief is geworden.

(1) Die vollstreckende Justizbehörde kann die Vollstreckung eines zur Vollstreckung einer Freiheitsstrafe oder freiheitsentziehenden Maßregel der Sicherung ausgestellten Europäischen Haftbefehls auch verweigern, wenn die Person nicht persönlich zu der Verhandlung erschienen ist, die zu der Entscheidung geführt hat, es sei denn, aus dem Europäischen Haftbefehl geht hervor, dass die Person im Einklang mit den weiteren verfahrensrechtlichen Vorschriften des einzelstaatlichen Rechts des Ausstellungsmitgliedstaats
1. De uitvoerende rechterlijke autoriteit kan de tenuitvoerlegging van het Europees aanhoudingsbevel voor de uitvoering van een tot vrijheidsbeneming strekkende straf of maatregel ook weigeren, indien de betrokkene niet in persoon is verschenen op het proces dat tot de beslissing heeft geleid, tenzij in het Europees aanhoudingsbevel is vermeld dat, overeenkomstig nadere in het nationale recht van de uitvaardigende lidstaat bepaalde procedurevoorschriften:

Die vollstreckende Justizbehörde kann die Vollstreckung eines zur Vollstreckung einer Freiheitsstrafe oder freiheitsentziehenden Maßregel der Sicherung ausgestellten Europäischen Haftbefehls auch verweigern, wenn die Entscheidung in Abwesenheit ergangen ist, es sei denn, aus dem Europäischen Haftbefehl geht hervor, dass
De uitvoerende rechterlijke autoriteit kan ook de tenuitvoerlegging weigeren van het Europees aanhoudingsbevel voor de uitvoering van een tot vrijheidsbeneming strekkende straf of maatregel, indien de beslissing bij verstek is genomen, tenzij in het Europees aanhoudingsbevel is vermeld dat

1. Die vollstreckende Justizbehörde kann die Vollstreckung eines zur Vollstreckung einer Freiheitsstrafe oder freiheitsentziehenden Maßregel der Sicherung ausgestellten Europäischen Haftbefehls auch verweigern, wenn die Entscheidung im Anschluss an eine Verhandlung ergangen ist, zu der die betreffende Person nicht persönlich erschienen ist, es sei denn, aus dem Europäischen Haftbefehl geht hervor, dass die Person im Einklang mit den sonstigen Formvorschriften des innerstaatlichen Rechts des Entscheidungsstaates
1. De uitvoerende rechterlijke autoriteit kan ook de tenuitvoerlegging weigeren van het Europees aanhoudingsbevel voor de uitvoering van een tot vrijheidsbeneming strekkende straf of maatregel, indien de beslissing is genomen na een proces waarbij de betrokkene niet persoonlijk aanwezig was, tenzij in het Europees aanhoudingsbevel is vermeld dat, in overeenstemming met het nationale recht van de beslissingsstaat:

(3) Vorbehaltlich der Artikel 4, Artikel 5 Absatz 1 Buchstaben b bis g, Artikel 6, Artikel 7 und Artikel 8 darf ein Staat auf keinen Fall die Vollstreckung eines Haftbefehls verweigern, der im Zusammenhang mit dem Verhalten einer Person ausgestellt wurde, die zur Begehung einer oder mehrerer mit einer Freiheitsstrafe oder einer freiheitsentziehenden Maßregel der Sicherung im Höchstmaß von mindestens zwölf Monaten bedrohter strafbarer Handlungen durch eine mit einem gemeinsamen Ziel handelnde Gruppe von Personen auf dem Gebiet des Terrorismus nach den Artikeln 1 und 2 des Europäischen Übereinkommens zur Bekämpfung des Terrorismus und nach den Artikeln 1, 2, 3 und 4 des Rahmenbeschlusses vom 13. Juni 2002 zur Terrorismusbekämpfung, auf dem Gebiet des illegalen Handels mit Drogen und psychotropen Stoffen oder in den Bereichen vorsätzliche Tötung, schwere Körperverletzung, Entführung, Freiheitsberaubung, Geiselnahme und Vergewaltigung beiträgt, auch wenn die betreffende Person sich nicht an der eigentlichen Ausführung der betreffenden strafbaren Handlung oder strafbaren Handlungen beteiligt; ein derartiger Beitrag muss vorsätzlich geleistet werden und die betreffende Person muss sich außerdem bewusst sein, dass ihre Beteiligung zur Durchführung der strafbaren Tätigkeiten der Vereinigung beiträgt.
3. Behoudens artikel 4, artikel 5, lid 1, onder b) tot en met g), en de artikelen 6, 7 en 8 kan een staat de tenuitvoerlegging van het aanhoudingsbevel in geen geval weigeren indien het betrekking heeft op het gedrag van een persoon die deelneemt aan het door een groep van personen met een gemeenschappelijk oogmerk plegen van een of meer strafbare feiten op het terrein van terrorisme, als bedoeld in de artikelen 1 en 2 van het Europees Verdrag tot bestrijding van terrorisme en de artikelen 1 tot en met 4 van het kaderbesluit van 13 juni 2002 inzake terrorismebestrijding, de illegale handel in verdovende middelen en psychotrope stoffen, moord en doodslag, zware mishandeling, ontvoering, wederrechtelijke vrijheidsberoving en gijzeling en verkrachting, welke zijn strafbaar gesteld met een vrijheidsstraf met een maximum van ten minste twaalf maanden, ook indien de persoon niet deelneemt aan de feitelijke uitvoering.